Ga naar hoofdinhoud

Kleur in de crypte


De Onze Lieve Vrouwe Basiliek in Maastricht, een van de honderd belangrijkste monumenten van ons land, wordt al zo’n 43 jaar door Masco Schilders onderhouden. Onder de nieuwe pastoor werd de crypte geschilderd in een nieuw kleurplan. Werd die in de tachtiger ‘mystiek grijs’, nu keert kleur en licht terug.

 

Waar nu rode bogen de kruisgewelven ondersteunen, waren vroeger decoraties, naar ontwerp van de beroemde Roermondse architect P.J.H Cuypers. Net zoals die nu nog in de kerk zelf te zien zijn. Daar zijn ze destijds, door Masco Schilders, hersteld.

 

André Houben, 71, voormalig eigenaar-directeur van Masco, herinnert het zich nog goed. ‘In de kerk hebben we destijds, het moet in 1984 zijn geweest, waar mogelijk de decoraties en wandschilderingen van Cuypers gerestaureerd. Op andere plaatsen, waar ze teveel vergaan waren, hebben we ze gereproduceerd. De inmiddels overleden kunstenaar, schilder en glazenier Huub Kurvers schreef het plan dat ik indiende bij het kerkbestuur en Monumentenzorg. Rob Crevecoeur, nog steeds actief als adviseur op het gebied van restauraties, hield het toezicht. We spraken af dat we tijdens de uitvoering alles met zijn drieën zouden overleggen en beslissen, en dat was maar goed ook, want bij een monument van deze proporties bleken er heel veel instanties te zijn die er allemaal iets over te zeggen hadden. Zo was het ook begonnen. De toenmalige pastoor vroeg of ik de decoraties wilde restaureren. Ik waarschuwde hem dat als ik daar aan begon, we binnen een week bezoek zouden krijgen. Het duurde nog geen dag of de gemeente stond op de stoep. Vanaf daar hebben we dat project, dat meer dan een half miljoen gulden kostte, tot een goed einde gebracht.’

 

De Basiliek van Onze Lieve Vrouwe Sterre der Zee stamt uit de elfde eeuw en heeft een roerige geschiedenis. In de Franse tijd werd de kerk ontwijd en tot paardenstal gemaakt. De Rooms Katholieke gemeenschap kocht het  gebouw in 1837 terug van de staat en bracht er het 15e-eeuwse genadebeeld van Maria, uit de naastgelegen Sint Nicolaaskerk in onder, in een aparte kapel. Aan het einde van de negentiende eeuw kreeg Cuypers, die naast architect van het Rijksmuseum en het Centraal Station in Amsterdam ook een bekende kerkenrestaurateur en vurig katholiek was, de opdracht om de kerk te restaureren en te decoreren in zijn kenmerkende neo-gothische en kleurrijke stijl. In 1903 werd dat werk afgerond en daarna werd er niets meer aan gedaan. De basiliek zelf groeide uit tot een internationaal bedevaartsoord, voor mariavereerders vanuit de hele wereld. Bij het beeld in de Merodekapel worden nog dagelijks honderden kaarsen gebrand.

 

‘In de crypte was de toestand van de schilderingen van Cuypers ronduit slecht’, vertelt André Houben. In overleg met de toenmalige pastoor werd besloten om ze weg te schilderen, behalve rond het altaar. Gekozen werd voor een grijze steenkleur, die het geheel een wat duistere, mystieke sfeer gaf. De crypteruimte werd toch weinig gebruikt. ‘We pasten destijds een verkiezelende muurverf toe’, vertelt Houben. ‘De wanden en plafonds zijn zeer vettig en beroet door de neerslag van de devotiekaarsen. Het is onbegonnen werk om dat allemaal eraf te wassen.’ Daarmee waren de Cuypers-schilderingen definitief verdwenen onder de grijze muurverf. Alleen rond het altaar, waar de bogen uitkomen op twee friezen met krullen en bladgoud en waar het plafondgewelf hemelsblauw is, werd de verflaag gerestaureerd.

 

‘De huidige pastoor, Jan Vries, wilde lichtheid terugbrengen in de crypte’, vertelt Pascal Houben, zoon van André en sinds enige jaren directeur van het schildersbedrijf. Masco kwam ooit voort uit een samenwerking, een Maastrichtse Schilder Combinatie.

 

‘De ruimte wordt tegenwoordig weer meer gebruikt. Aangezien de basiliek en dus ook de crypte monumentaal zijn, het gebouw staat op de lijst van honderd belangrijkste monumenten van Nederland, hebben we ons kleuradvies laten toetsen door expertisebureau SRAL. De regels zijn immers nu strenger dan vroeger. Terugbrengen van de decoraties van Cuypers lag niet binnen de budgettaire mogelijkheden. Dus hebben we gekozen voor het steenachtige rood  en het (oker) geel zoals dat in de overgebleven decoraties te zien was. Ik weet dat het wit lijkt, maar de kruisgewelven zijn lichtgeel geschilderd. Daardoor ontstaat een intieme en toch vrolijke, lichte ruimte, waar het altaar een heel centrale plaats inneemt.’

 

Gekozen werd voor Keim om de klus mee uit te voeren, want ook nu was nat reinigen van het oppervlak niet echt een optie. Behalve vanwege de minerale samenstelling die voor de hechting belangrijk is, was ook de ‘authentieke’ uitstraling van de kleuren reden om voor dit merk te kiezen. De oud-directeur André Houben zelf is ook weer bij de restauratie betrokken: ‘De twee gedecoreerde kapitelen en de plek waar de ribben op de kapitelen rusten, die ga ik restaureren. En het altaar zelf, daar gaan we ook nog iets aan doen. We zijn er wat betreft de kleurstelling nog niet precies uit. Het moet in Cuypers’ tijd allerlei kleur- en bieswerk gehad hebben, maar zo sober als het nu is heeft het ook wel iets. Daar wordt nog over nagedacht.’

 

Foto:

Het gedeelte boven en achter het altaar is altijd zo gehouden zoals architect Cuypers het bedoeld heeft

 

Foto: Guy Houben

 

 


De Bouwpraktijk opent vestiging in Barendrecht

Onderhoudssubsidie-loket rijksmonumenten opent weer

Puts nieuwe topman van OTTO Work Force

Bijeenkomst over het archief als levensader voor restauraties

Bijna tweederde ondernemers bezorgd over zero-emissiezones