De Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB) is sinds augustus 2015 aan de slag gegaan. Ze ontwikkelt en onderhoudt kwalificatiedossiers, doet arbeidsmarktonderzoek en erkent en ondersteunt leerbedrijven voor BBL en BOL-opleidingen in het mbo. Vincent van Baaijen is als manager verantwoordelijk voor de sectorunit van ‘sectorkamer’ Techniek en Gebouwde omgeving.
Over de kwalificatiedossiers zelf gaat uw afdeling niet?
‘Nee, dat doet een andere afdeling, al hebben we daar natuurlijk wel mee te maken. Want die dossiers beschrijven wat een mbo-student aan het eind van zijn opleiding moet kennen en kunnen. De opleiding, en dus ook het leerbedrijf of de stageplaats, staat in het teken van die kwalificatiedossiers. Overigens zijn die van de schilderssector, die deel uitmaakt van het marktsegment Afbouw en Onderhoud, dat weer valt onder Techniek en Gebouwde omgeving, van uitstekende kwaliteit. Er is een goed beeld van wat een afgestudeerde schilder op verschillende niveaus moet kunnen. En is het niet de verwachting dat aan de dossiers de komende vijf jaren veel zal veranderen. Wel is er het een en andere aan ontwikkeling gaande rond de keuzedelen.’
Oh ja… wat zijn dat ook alweer?
‘Een deel van de opleiding van mbo-scholieren ligt vast in het kwalificatiedossier, een ander deel kan vrij worden gekozen. De minister vond het aanbod daarin wat té vrij, en daarom moeten ook de keuzedelen nu aan criteria voldoen, die door de SBB getoetst worden. Dat kan heel regiospecifiek zijn, bijvoorbeeld jachtschilderen in Utrecht of scheepsspuiten in Groningen, maar ook een module Duits in de grensstreken. Wat ik er mooi aan vind is dat het theoretische modules mogen zijn, maar ook puur praktijkgebonden opleidingen, die dus in leerbedrijven kunnen plaatsvinden.’
En die leerbedrijven, daar gaat uw afdeling over…
‘Ja, wij houden ons bezig met het erkennen van leerbedrijven en het begeleiden van de bedrijven en de praktijkopleiders. Dat doen we met mijn afdeling onder andere met 97 adviseurs die dagelijks bedrijven en onderwijsinstellingen bezoeken. Daar zijn oud-medewerkers van Savantis bij, van Fundeon, van de hout- en meubelbranche (SH&M), van de procesindustrie (PMLF) en van de techniek (Kenteq). De ex-Savantis-medewerkers bezoeken nu natuurlijk vooral schildersbedrijven, maar ze gaan ook naar andere bedrijven die behoren tot de sector Gebouwde Omgeving.’
En brengen dezelfde boodschap?
‘Deels. Maar ook wel iets specifieker. We zijn een publieke organisatie, we voeren onze werkzaamheden uit in opdracht van het ministerie van OCW. We voeren alleen publieke taken uit. De nadruk zal dus iets meer liggen puur op het leerbedrijf-zijn: gaat het daarmee goed, wat kan er verbeteren, hoe kunnen we helpen.’
Over de erkenning van leerbedrijven is wel wat te doen…
‘De SBB neemt de taken over van zeventien kenniscentra, en is dus actief in nog meer branches. Overal is het leren in de praktijk weer net even anders geregeld. Dat een regulier bedrijf dat beroepspraktijkvorming verzorgt, zijn leerlingwerknemers goed begeleidt en de veiligheid onder controle heeft, leerbedrijf kan worden, ligt voor de hand.’
Over uitzendbureaus is nu duidelijkheid…
‘Inderdaad. Er hebben procedures gespeeld tot en met de Raad van State. Er ligt een duidelijke uitspraak: een erkend leerbedrijf verzorgt op de eigen bedrijfslocatie de beroepspraktijkvorming. Er is wel een uitzondering gemaakt, bijvoorbeeld voor schilders, hoveniers en storingsmonteurs, beroepen die “uit de aard der zaak bij de klant plaatsvinden”. Uitzendbureaus doen dat niet en kunnen dus geen erkend leerbedrijf zijn (wel weer voor leerlingen die een opleiding volgen voor een beroep bij een uitzendorganisatie, bijvoorbeeld secretaresse of intercedent). Wat weer niet wil zeggen dat die uitzendbureaus geen goed werk doen in de bemiddeling van leerlingen. Op dit moment wordt onderzocht of er geen keurmerk voor dergelijke ‘leerwerkintermediairs’ kan worden ingevoerd. En of de SBB daar iets mee te maken moet hebben of het aan het bedrijfsleven moet overlaten om zo’n keurmerk in te voeren.’
Dus de uitzendbureaus niet, de bedrijven wel erkennen…
‘En daartussen zit een grijs gebied. De samenwerkingsverbanden in de bouw en de schildersbranche vallen daarin. Leerlingen komen soms de eerste weken in dienst van het samenwerkingsverband en gaan daarna bij een bedrijf werken, of komen in dienst van het verband en worden gedetacheerd. Essentieel is in ieder geval de vraag of het ook echt een organisatie is die opleiden als doel heeft. En verder moet, zei de rechter, de leerling daadwerkelijk ‘echt’ werk voor het leerbedrijf doen. Niet alleen oefenen op muurtjes maar echt werken voor klanten. De begeleiding moet goed zijn en de veiligheid gegarandeerd. Is dat het geval, dan is er veel mogelijk.’
Maar hoe zit dat dan met de samenwerkingsverbanden?
‘Op dit moment wordt binnen de SBB de discussie over de positie van de samenwerkingsverbanden, zoals in de schilderssector Schilder^sCool en de SchildersVakschool, gevoerd. Enkele werkgeversvertegenwoordigers uit de sectoren techniek en bouw hebben het voornemen om een voorstel in te dienen met daarin criteria waaraan samenwerkingsverbanden moeten voldoen om erkend te worden. Die criteria liggen dicht bij uitgangspunten zoals die door het SBB zijn opgesteld. Werknemersorganisaties en het mbo-onderwijs in de sectoren bouw en techniek staan in principe positief tegenover een dergelijk voorstel. De discussie kent nog verschillende procedurele stappen, waarna het SBB-bestuur naar verwachting voor de zomer met een besluit zal komen.’
Daarin zal de arbeidsmarkt voorop staan…
‘De doelmatigheid van de Beroeps Praktijk Vorming staat bij ons centraal. We doen eigen onderzoek naar de kansen op stages en kansen op werk in bepaalde sectoren en studierichtingen; die publiceren we ook. We proberen zo de jongeren, maar ook de branches te helpen bij het maken van de juiste keuzes voor hun opleidingen.’
Foto:
Vincent van Baaijen: ‘Het SBB-bestuur zal voor de zomer besluiten over de erkenning van samenwerkingsverbanden’
Foto: JMS