Bleeker (31) werd ruim drie jaar geleden min of meer bij toeval instructeur. Hij was net begonnen als zzp’er. “Ik kwam er al snel achter dat het ondernemerschap niet zo bij mij paste. Voor mijn gevoel was ik altijd aan het werk. Toen ik als oud-leerling een open dag van de schilderopleiding in Heerhugowaard bezocht, kreeg ik plots de vraag of ik daar instructeur wilde worden. Zo ben ik in het onderwijs gerold”, vertelt hij.
De grote vraag voor Bleeker was of het werk hem zou liggen. “Eerst vond ik het spannend voor een groep te moeten staan. Ook heb je soms herintreders in de groep zitten. Als eind twintiger vond ik het lastig om een 40-plusser er op te wijzen dat hij op tijd in de les moet komen.”
“Inmiddels heb ik mij verder ontwikkeld en geen schroom meer om voor de groep staan of iemand aan te spreken op zijn of haar verantwoordelijkheid. Lesgeven is hartstikke leuk, al kan het soms hectisch zijn. Je moet soms twintig leerlingen tegelijk aan het werk houden, waarvan een aantal ook nog een grote mond opzet. Dat moet je goed managen.”
Volle broodtrommel
“Er is niks vanzelfsprekend in mijn vak. Zo krijg ik met leerlingen te maken die nog nooit hebben gewerkt, waardoor ik sommige van hen erop moet wijzen dat ze ’s ochtends een volle broodtrommel moeten meenemen omdat ze daar zelf niet aan denken. Ook moet ik ze soms achter de broek zitten om op tijd te komen en hen op het hart drukken goed uitgerust te zijn als ze aan de lessen beginnen”, vertelt Bleeker.
“In mijn ogen was de jeugd vroeger verantwoordelijker. Tegenwoordig zijn jongeren zich veel bewuster van de mogelijkheden die er zijn, ze kunnen uit vele beroepsopleidingen kiezen en dat gaat vaak ten koste van de motivatie. Het schildersvak komt je niet aanwaaien, je moet er wel wat voor doen, zo houd ik hen altijd voor.”
![](https://www.schildersvak.nl/wp-content/uploads/2021/06/000-Espeq-1024x683.jpg)
Bleeker merkt bij veel leerlingen dat ze het liefst alleen maar aan de kwast of roller staan. “De ondergrond eerst netjes krijgen, vinden ze geen leuk werk, terwijl daarin juist de meeste tijd moet worden gestoken om kwalitatief goed schilderwerk te kunnen leveren.” Zijn ervaring is dat leerlingen die zich aanmelden voor de schildervakopleiding regelmatig een verkeerd beeld van het beroep hebben. “Ze denken dat het heel eenvoudig werk is, maar dat blijkt dan in de praktijk tegen te vallen. Daardoor is het uitvalspercentage vaak hoog. Bij de intake-lessen proberen we dit al te tackelen door de ‘goudzoekers’ er meteen tussen uit te halen door hen 60 procent voorbewerking van de ondergrond en 40 procent afwerken te laten uitvoeren.”
Gelukkig ziet Bleeker ook een andere kant van de medaille. “We krijgen hier jongeren die elkaar enthousiast maken voor het schildersvak. Ik maak het soms mee dat hele vriendenclubs zich aanmelden en dat is natuurlijk prachtig. Je leert hier unieke competenties, je beheerst straks een vak dat een ander niet kan! Met zeventig leerlingen mogen we dit jaar niet klagen over de animo.”
“Wat ik het mooiste aan mijn vak vind? Dat is een leerling die nog niet zeker weet wat hij wil worden, tot schilder kneden. Ik zie dan een onzeker iemand uitgroeien tot een vakspecialist die hierdoor veel meer eigenwaarde krijgt. Dat is fijn om te zien.”