Minder ondernemers in de schilders- en onderhoudsbranche zien de aandacht voor ‘duurzaam’ als een hype, meer ondernemers zien het als een kans om de bedrijfsomzet te verhogen. Dat blijkt uit cijfers die Ruud Maas, voorzitter van werkgeversorganisatie OnderhoudNL, tijdens het openbare gedeelte van de Ondernemersdag presenteerde.
Een groot deel van de aanwezigen had er toen al een middagje vergaderen op zitten. De ondernemersvereniging combineert al enige jaren haar statutair verplichte Algemene Ledenvergadering, waarin de leden sturing kunnen geven aan het beleid, met de Algemene Ledenvergaderingen van de diverse sectoren én een openbaar gedeelte, waarvoor relaties van buiten en de (vak-)pers worden uitgenodigd.
Over de democratische beraadslagingen in het besloten gedeelte worden traditioneel weinig mededelingen gedaan. Zeker is dat Gian Ernes na bewezen diensten en wegens het eindigen van zijn termijn afscheid nam als bestuurder met de zware portefeuille Financiën, en dat Egbert Roza, van Roza Vastgoedonderhoud, tot het bestuur is toegetreden. Ernes was de laatste directeur-eigenaar van een klein schildersbedrijf die in het bestuur zat. Verder werd duidelijk dat in de sector Metaal lang gesproken is over de Eurogrit-crisis.
Metaalconserveerders zien grote schadebedragen op zich afkomen doordat ze hun werken moesten stilleggen omdat hun straalgrit met asbest verontreinigd was. Er worden allerlei rechtszaken en claims voorbereid. Onduidelijk is voorshands wat de ondernemersvereniging in dit juridisch/financiële steekspel kan gaan betekenen.
Verder was er in publieke uitingen over de Ondernemersdag even sprake over een ophanden zijnd akkoord over de O&O-gelden, die een forse financiële reserve vormen waarover al lang een patstelling bestaat tussen OnderhoudNL en de vakbonden FNV en CNV. Navraag bij de vakbonden leert echter dat er nog geen sprake is van een akkoord: de partijen zitten in een mediationproces en daarover mogen geen mededelingen gedaan worden.
Het openbare gedeelte, dat OnderhoudNL ‘Ondernemerssymposium’ noemt, stond geheel in het teken van duurzaamheid en dat werd met name ingevuld door Thomas Rau, begenadigd spreker en ‘omdenker’ als het om milieu en duurzaamheid gaat. Rau, geboren Duitser, zoekt zijn inspiratie vaak heel diep, in de verhouding van mens tot natuur en vanuit het gesloten systeem van atomen dat de wereld vormt, maar schuwt ook een meer oppervlakkiger prikkelopmerking niet: ‘We moeten niet onderhouden wat er al is, we moeten veranderen, we moeten niet ónderhouden maar bóven houden’. Dat klonk wel goed, maar verder trok Rau de invulling daarvan niet door. Of het zou via de weg van het ‘urban mining’ moeten zijn, waar sommige vastgoedbedrijven al mee bezig zijn: de bebouwde omgeving zien als een grote verzameling bruikbare materialen en gebouwen als opnieuw te gebruiken materialenverzamelingen. Rau werkt aan een wereldwijd systeem van materiaalpaspoorten: zodra een materiaal aan de natuur onttrokken wordt zou het zijn eigen unieke identiteit moeten krijgen en zo altijd traceerbaar moeten blijven.
Rau werd ingeleid door Ruud Maas, die cijfers presenteerde uit een onderzoek onder OnderhoudNL-leden. Interessant is dat de vereniging ook in 2009 al vragen aan de leden stelde over duurzaamheid. Er blijkt wel het een en ander veranderd te zijn. Zo had in 2009 nog 29 procent helemaal geen mening over de vraag wat duurzaamheid met het eigen bedrijf te maken kon hebben. Dat vakje vulde dit jaar nog maar 18 procent in. Tegenwoordig ziet 22 procent van de ondervraagden nieuwe omzetkansen in de duurzaamheidstrend; acht jaar geleden was dat nog maar 14 procent. En er wordt ook aan gewerkt: een goed advies geven over verduurzaming kan nu naar eigen zeggen 16 procent van de bedrijven (tegen 9 procent in 2007). En men wil dat ook uit overtuiging; 57 procent van de onderhoudsbedrijven vindt duurzaamheid een terecht onderwerp (was in 2009 49 procent). Kennelijk is de duurzaamheidstrend zo massaal, dat minder ondernemers dan acht jaar geleden denkt dat je als bedrijf profileren op duurzaamheid goed is voor je concurrentiepositie (18 procent in 2009 tegen 13 procent in 2017).
Maas wees op de track-record van OnderhoudNL op het gebied van duurzaamheid. Zo is in een gezamenlijke inspanning van de sector en de verffabrikanten gewerkt aan het vergroten van onderhoudsintervallen; er hoeft minder vaak geschilderd te worden, wat gunstig is voor het milieu. Ook het Resultaat Gericht Samenwerken (RGS), waarbij onderhoudsbedrijven overleggen met hun opdrachtgevers over duurzame ingrepen en zo gunstig mogelijke logistiek, heeft een duurzaamheidscomponent.
Recent zijn daar twee ontwikkelingen bijgekomen. Het ene is het Milieulabel voor schilderprojecten dat OnderhoudNL in samenwerking met verffabrikantenvereniging VVVF en het bedrijf Ecomatters aan het ontwikkelen is. Het label brengt in beeld, op basis van de zogenaamde PEF datasets (waarbij PEF staat voor Product Environmental Footprint), Europese documenten die het milieueffect van producten omschrijven. Die gegevens worden verrekend met de emissies die vrijkomen door de toegepaste vervoermiddelen en leiden samen tot een milieulabel per project. De milieubelasting van schilderwerk op een project kan zo inzichtelijk gemaakt worden. Ook maakt het duidelijk aan welke ‘knoppen’ gedraaid kan worden om de CO2-uitstoot te verlagen. Verkrijgbaarheid van het Milieulabel voor schilderprojecten wordt nu voor februari 2018 voorzien.
Het andere initiatief is een gezamenlijk register van leden van OnderhoudNL, Uneto/VNI (installatiesector) en Bouwend Nederland (bouwbedrijven) voor ‘Duurzame aanbieders’. Het is een website waarop potentiële klanten (via het invullen van een postcode) de n.a.w.-gegevens kunnen krijgen van bedrijven die goed kunnen adviseren over energiebesparing, de maatregelen kunnen uitvoeren en aan nazorg en garanties doen. Bedrijven die zich hiervoor aanmelden moeten een fee betalen en een lange vragenlijst invullen. De antwoorden worden door instituut SKG-IKOB beoordeeld, wat ook tot afwijzing kan leiden. De website duurzameaanbieder.nl toont op dit moment nog geen deelnemers, de promotie ervan onder lidbedrijven van de diverse brancheverenigingen moet dan ook nog op gang komen.
Foto:
De locatie was apart: de Woonindustrie, een permanente expositie/beurs voor leveranciers in de interieurbranche
Foto: JMS