Weten wat je doet is essentieel voor het uiteindelijke resultaat. Nee durven zeggen of advies inwinnen is beter dan maar wat aanmodderen. USP Marketing Consultancy vroeg in opdracht van SchildersVakkrant naar enkele onzekerheden van schilders. Kwaliteit blijft toch altijd het enige uitgangspunt. De antwoorden van de schildersbedrijven zijn openhartig.
Ook in dit onderzoek maken we, waar nodig, een onderscheid tussen zzp’ers , kleinere schildersbedrijven tot en met 4 medewerkers en de wat grotere schildersbedrijven van 5 en meer medewerkers, uitgedrukt in voltijdmedewerkers (fte). Als daar aanleiding toe bestaat zullen we de verschillen benadrukken.
Ondergrond
Kwaliteitsschilderwerk begint bij de ondergrond. Wij vroegen de schildersbedrijven of ze daarom wel eens een ondergrond geweigerd hebben om te schilderen. Opvallend is het hoog gemiddeld percentage van 57% dat ‘ja’ antwoordt. Grotere schildersbedrijven (65%) en kleinere schildersbedrijven (59%) geven aan onzekerder te zijn dan zzp’ers (50%). Met een houten ondergrond kunnen de schilders wel uit de voeten maar gemiddeld 57% van de schildersbedrijven weigert wel eens een stenen ondergrond, 26% een metalen ondergrond en 15% een kunststof ondergrond, waarbij de grotere schildersbedrijven (65%) vaker een steenachtige ondergrond weigeren aan te pakken; de kleinere schildersbedrijven (31%) en zzp’ers (15%) vaker een kunststof ondergrond. Bij slecht onderhouden ondergronden zijn het de zzp’ers (45%) die vaker weigeren dan het gemiddeld percentage van 38%. Schilders voelen zich dus thuis bij houten ondergronden. Komen ze daar mankementen in de ondergrond tegen dan weet gemiddeld 97% daar wel raad mee door zelf de houtreparaties uit te voeren. Gemiddeld 60% doet aan deelvervanging (grotere schildersbedrijven 84%; zzp’ers 48%) en gemiddeld 30% vervangt complete geveldelen (grotere schildersbedrijven 55%; zzp’ers en kleinere schildersbedrijven, beide 18%).
Scholing
Bij gemiddeld 38% van de schildersbedrijven zijn alle medewerkers op cursus geweest. Dat geldt vanzelfsprekend nogal snel voor zzp’ers (63%) en logischerwijs in minder mate voor de grotere schildersbedrijven (6%). Gemiddeld 33% van de schildersbedrijven geeft aan dat een of enkele medewerkers een cursus hebben gevolgd; dat geldt voor 74% van de grotere schildersbedrijven.
Stucwerk
En stucwerk? Doet de schilder dat zelf of laat hij het aan de stukadoor over? Gemiddeld 14% laat alles op stucgebied door een stukadoor uitvoeren. Kleine muur- en plafondbeschadigingen doet gemiddeld 57% van de schildersbedrijven zelf ; 10% neemt dun pleisterwerk voor eigen rekening; een enkel muurtje doet gemiddeld 16% van de schildersbedrijven zelf en gemiddeld 2% stuct álles zelf.
Grondverf
En als het op alleen schilderwerk aankomt, wat zijn dan de uitgangspunten om optimale kwaliteit te bereiken? Is het beter om grondverf en afwerking van één merk te kiezen? Ja, gemiddeld 81% gebruikt grondverf en aflak van hetzelfde merk. Grotere bedrijven doen dat iets vaker (84%) maar de verschillen zijn niet groot. Daarbij speelt het advies van groothandel of leverancier blijkbaar een grote rol. Gemiddeld 30% (zzp’ers 40%; kleinere schildersbedrijven 27% en grotere schildersbedrijven 19%) gaat altijd op hun advies af. Gemiddeld 58% alleen als een bestek is voorgeschreven; dat geldt in meerder mate voor grotere schildersbedrijven (77%) dan voor zzp’ers (45%) en kleinere schildersbedrijven (55%). De meeste schilders hebben een voorkeur voor een bepaald merk verf. Dat geldt voor gemiddeld 73%; gemiddeld 26% maakt het niet veel uit (voor grotere schildersbedrijven (32%) iets meer ).
Verfmerk
Dan volgt automatisch de onvermijdelijke vraag: met welk verfmerk? De respondenten mochten maar één merk noemen. Gemiddeld 38% geeft aan het liefst met Sigma te werken; gemiddeld 29% met Sikkens. Een groot verschil. Het zijn vooral de zzp’ers (40%) en kleinere schildersbedrijven (44%) die aangeven liever met Sigma te werken; vergeleken met de Sikkens-fans: zzp’ers (30%) en kleinere schildersbedrijven (22%)). Omgekeerd zijn de grotere schildersbedrijven die liever Sikkens gebruiken in de meerderheid (35%) ten opzichte van de grotere schildersbedrijven die hun voorkeur voor Sigma uitspreken (30%). Op grote afstand van de twee merken volgen met gemiddelde percentages: Trimetal (13%), Wijzonol (6%) en Veveo (4%).
Hoogglans
Hoogglans als kwaliteitsnorm blijft een worsteling voor schilders in het watergedragen tijdperk. Gemiddeld bijna tweederde van de schildersbedrijven zegt dat je er nooit echte hoogglans mee kunt bereiken, terwijl gemiddeld 25% beweert dat met zowel roller als kwast als spuit dat effect wel te bereiken is.
Oplosmiddel
De nieuwsgierigheid gebiedt daarom te vragen of schildersbedrijven nog oplosmiddelhoudende verven voor binnen toepassen. En wat blijkt: gemiddeld 28% geeft aan zelden de fout in te gaan; gemiddeld 15% soms en toch nog 6% beweert meestal binnen oplosmiddelhoudende verven te gebruiken; gemiddeld 2% altijd. De zzp’ers zijn met afstand het vaakst ‘stout’ vergeleken met ander schildersbedrijven. De oplosmiddelarme synthetische verven genieten, vergeleken met de watergedragen verven, wat meer sympathie. Gemiddeld een kwart van de schildersbedrijven heeft er weinig tot geen problemen mee. Ruim de helft moet er de werkwijze op aanpassen en gemiddeld 20% vindt dat de verven nog steeds met problemen kampen.
Conclusie
Kortom, gemiddeld ongeveer 2 van de 5 schildersbedrijven (41%) is het eens met de stelling dat echte bolle glans niet meer met de moderne verven te bereiken is; gemiddeld 6% is het daar zeer mee eens. Een kwart van de ondervraagde schildersbedrijven is het oneens met de stelling en gemiddeld 9% zeer oneens. Ontevreden schildersbedrijven (47%) zijn dus in de meerderheid vergeleken met de tevreden respondenten (34%). Ondanks hun kritiek vinden de meeste schildersbedrijven dat ze goed werk afleveren. Gemiddeld vindt 91% van de schildersbedrijven dat ze het in meer (59%) of iets mindere mate (32%) goed doen. Sommige gaan een stapje verder. Op de stelling ‘ons bedrijf levert de hoogste kwaliteit schilderwerk’ reageert gemiddeld 43% het daar zeer mee eens te zijn en nog eens 40% is het daar mee eens, waarbij de kleinere bedrijven en zzp’ers zich het hardst op de borst kloppen.