Een uitgebreide professionele spuitinrichting, dat miste Gilde Opleidingen nog voor haar schildersleerlingen. De nieuwe spuitinstallatie sluit aan bij de visie en richting die de opleiding sinds enkele jaren is ingeslagen: de leerling regisseert zijn eigen onderwijs en maakt ontdekkend kennis met de laatste technische, maar ook maatschappelijke ontwikkelingen.
Maar liefst 130 opleidingen biedt ROC Gildeopleidingen, met 11 locaties in Limburg. Twee daarvan, die tot schilder en tot gezel-schilder, zijn gevestigd op de locatie in Roermond. De uitgebreide schilderopleiding is niet gelieerd aan een of ander samenwerkingsverband zoals de Schilder^sCool of de SchildersVakschool.
Chris Moorman, docent Schilderen : ‘Waar we samen kunnen werken, doen we dat graag. (bijvoorbeeld met VOS Company, red.) Zolang we onze autonomie maar behouden. En belangrijker, onze schildersopleiding wil geen enkel schildersbedrijf uitsluiten. We willen niet alleen opleiden voor schildersbedrijven die tot een samenwerkingsverband behoren.’ De leerlingschilders van Gilde Opleidingen, zowel BOL- als BBL-leerlingen, stromen rechtstreeks in of via schildersbedrijven.
Tjeu van de Laar, directeur Techniek voegt daaraan toe: ‘We leiden leerlingen niet alleen op door ze louter technieken bij te brengen. We vinden het belangrijk om maatschappelijke aspecten in de opleiding mee te nemen. Denk aan duurzaamheid, een begrip als cradle to cradle: wat is dat, wat betekent dat voor de schilder en hoe vertaalt zich dat naar het schildersvak? Maar ook aspecten van maatschappelijk verantwoord ondernemen (mvo). Onze opleiding kan daarom niet anders zijn dan breed georiënteerd. We leiden onze leerlingen niet alleen op in een vak maar ook in een context omdat onze samenleving voortdurend aan veranderingen blootstaat.’
Het een en ander vertaalt zich in de regio naar uit te voeren maatschappelijke projecten, die niet concurreren met regulier schilderwerk. Bijvoorbeeld het schilderwerk in het Toon Hermanshuis, begeleidingscentrum voor kankerpatiënten en hun naasten. Maar ook op aanvraag van een buurt om de omgeving van een viaduct dat door graffiti was aangetast, veiliger te maken.
Moorman: ‘Als leerlingen in een huis werken waar de bewoners zich in hun laatste levensfase bevinden, dan heeft dat effect op ze. Dat doet iets met ze. De beroepshouding verandert ter plekke. En ook hier gelden technisch gezien dezelfde wetten als bij elk schilderproject. Welke ondergrond tref je aan, hoe kun je die het beste voorbehandelen, welk verfsysteem leent zich daar het beste voor, droging, planning, en ga zo maar door. En dat onderzoeken de leerlingen zelf, weliswaar onder begeleiding van ons, en in overleg met de bewoners.’ Van de Laar: ‘Maar ook, hoe krijg je zo’n project “hufterproof” en hoe ga je om met het afval, waterzuivering? Door al dit soort zaken ontstaat pas echt vakmanschap, met alle elementen die daarbij horen. Leerlingen hebben rechtstreeks contact met buurtbewoners, krijgen complimenten. Kortom, ze dragen hun steentje bij, ze leveren mooi werk af en groeien in hun vak. En daarmee ontwikkel je bij leerlingen een motivatie die van binnenuit komt, intrinsieke motivatie, niet opgelegd door een opleiding.’
Deze opzet van onderwijs past bij de keuze die de opleiding enkele jaren geleden bewust koos: domeinscholing. Van de Laar: ‘Daarmee verandert ook de rol van de docent. Het richtingsverkeer verandert. Vanuit die intrinsieke motivatie gaan leerlingen zelf vragen ontwikkelen, in tegenstelling tot de traditionele docent die vertelt hoe het moet.’ Moorman: ‘In de praktijk betekent dit: geen klassikaal onderwijs meer. Leerlingen kiezen dagelijks zelf waar ze mee aan de slag gaan. Aan het begin van de opleiding weten leerlingen wat er aan het einde “van de rit” van ze verwacht wordt en hoeveel tijd er beschikbaar is. En wat blijkt? Het werkt. Leerlingen kríjgen die verantwoordelijkheid en némen die verantwoordelijkheid. Er ontstaat nieuwsgierigheid naar hóe iets werkt en dus vraag naar theorie. En zijn ze te lang met theorie bezig, dan kunnen ze het geleerde weer in het praktijklokaal oefenen. Ideaal voor leerlingen die onrustig van aard zijn. De docent begeleidt waar nodig.’ Van de Laar: ‘Elke leerling wordt individueel gevolgd. Een leerling die in het traditionele klassikale onderwijs niet op zou vallen, komt in dit systeem wel voldoende in beeld. Dit onderwijs is veel meer op de persoon gericht en is dus ook maatwerk. Leerlingen regisseren daarmee hun eigen leerproces. Ze ontwikkelen beter en sneller een innerlijke motivatie.’
Van de Laar gaat zelfs nog een stap verder: ‘Ik zie het diploma van de leerlingen die onze opleiding uitstromen als een kwaliteitskeurmerk. Een diploma dat staat voor kwaliteit, uitgedrukt in technische vaardigheden, voor kennis van duurzaamheid, voor probleemoplossend vermogen, voor gevoel voor ondernemerschap en voor sociale vaardigheden.’
En om de cirkel rond te maken: ook de keuze voor de nieuwe spuitinrichting beantwoordt aan de nieuwe doelstelling. Moorman: ‘Spuittechniek heeft de toekomst, voor velen een innovatieve ontwikkeling. Trok de oude kleine eenpersoons spuitcabine nog 6000 kuub verwarmde lucht naar buiten, de brede nieuwe, door Wiltec geleverde spuitwand is toegankelijker voor instructiedoeleinden én energiezuinig. Daarnaast is een airless/airmix machine van Graco en een xvlp-pomp van Wagner voor het verwarmd spuiten geleverd door verfgroothandel Felix van der Putten Verf.’ Van de Laar: ‘Voor veel schildersbedrijven lopen we hierin voorop. Reden om hun schilders zich bijvoorbeeld hier bij te laten scholen. Maar ook hier weer niet alleen de focus op de techniek, maar juist ook in relatie tot duurzaamheid, hergebruik en tegelijkertijd ook aandacht voor arbozaken, dus persoonlijke beschermingsmiddelen. Het moet voor leerlingen een tweede natuur worden om bij het spuiten handschoenen en mondkapjes te dragen.’
Bij de foto:
Een brede spuitwand leent zich prima voor groepsinstructie
Foto’s: HvG