Ga naar hoofdinhoud

Overschilderen gepleisterde gevels


In Nederland wordt vooral buitengevelisolatie met een gepleisterde afwerking toegepast. Het aanbrengen van een dergelijke afwerking is een specialisme op zich. Stukadoors, maar ook gespecialiseerde onderhouds- en schildersbedrijven beheersen deze discipline. Onderhoud van gepleisterde gevels is een vak apart. Dit ligt meer op de weg van de vakschilder.

Bij gevelisolatie worden doorgaans polystyreen isolatieplaten gebruikt die met een mortel op de gevel worden gelijmd. Vaak in combinatie met pluggen. Soms worden ook profielen gebruikt, maar in Nederland is het vaak lijmen en borgen. Op de isolatieplaat wordt mortel aangebracht in combinatie met een glasweefsel, soms in twee lagen.

Het weefsel en de mortel vormen samen een uitvlak- en mortel-weefsellaag. Deze wordt afgewerkt met een relatief dunne kunsthars- of mineraal-gebonden pleisterlaag. Ook worden soms dikke mineraal-gebonden pleisters toegepast, zogenoemde krabpleister.

In Nederland wordt vooral buitengevelisolatie met een gepleisterde afwerking toegepast. Het aanbrengen van dergelijke isolatie is een specialisme op zich

Krabpleister wordt in dikke lagen aangebracht, maar na droging wordt een groot deel open gekrabd, vandaar de naam krabpleister. (Bij het open krabben wordt de uiteindelijke laagdikte minder groot). Een ander kenmerk is dat dergelijke pleisters altijd enigszins blijven poederen en daardoor als het ware zelfreinigend zijn.

Natuursteen
Het grootste deel van kunstharsgebonden pleisters bestaat uit zand en gemalen natuursteen. Soms zijn oppervlakte-actieve stoffen toegevoegd. Deze hebben een waterafstotende functie waardoor regenwater sneller van de gevel wordt afgevoerd.

Het is voor de levensduur belangrijk dat een pleisterlaag niet continu nat is of zeer lang nat blijft. Neerslag is geen probleem, maar een onbeschermde toepassing onder de grond wordt afgeraden. Daarom wordt dit deel van de afwerklaag bijna altijd voorzien van een waterwerende bitumineuze beschermlaag.

Mineraal gebonden pleisters zijn, naast gemalen natuursteen, opgebouwd uit kalk en cement. Dergelijke pleisters kunnen in dikke (krabpleister) of dunne lagen worden uitgevoerd. De structuur van de pleister is afhankelijk van de korrelgrootte en de manier van aanbrengen door de vakman.

Kleurafwijkingen komen voor en worden bijvoorbeeld veroorzaakt door verschil in structuur en het gebruikte materiaal. Ook is er bij mineraal gebonden pleister een klein risico op witte uitslag. Deze opgetreden ‘bloeding’ is vaak zeer beperkt en verdwijnt door erosie meestal na verloop van tijd.

Vervuiling
Vervuiling is wel een punt van aandacht bij gevelisolatie. Vochtige en met name langdurig vochtig blijvende gevels bieden vuildeeltjes en alg de gelegenheid zich aan het oppervlak te hechten. Bomen, industrie, verkeer in combinatie met schaduw zijn aandachtspunten. De rol van grofheid speelt bij vervuiling een minder belangrijke rol.

De mogelijkheid tot aanhechting wordt tegengegaan door waterafstotend middelen, algiciden en fungiciden. Deze middelen kunnen aan de pleister- of afwerklaag worden toegevoegd, maar hebben een beperkte levensduur.
Belangrijke oorzaken van (ongelijkmatige) vervuiling zijn vaak ontwerp- en uitvoeringsfouten.

Vervuiling is een punt van aandacht bij gevelisolatie. Vochtige en met name langdurig vochtig blijvende gevels bieden vuildeeltjes en alg de gelegenheid zich aan het oppervlak te hechten

Bijvoorbeeld door te strak geplaatste daktrimmen of onjuist gemonteerde muurafdekkers of raamdorpelprofielen. Tal van gebouwen, ook gepleisterde gebouwen, hebben daarmee te maken. Corrigeren moet gebeuren door (vastgoed)onderhoudsbedrijven met bouwkundige ervaring. Vaak is gevelisolatie-kennis daarbij een vereiste.

Overschilderen
Veroudering van pleisters vindt vooral plaats door weer (UV, neerslag) en wind. Hierdoor doet zich aantasting van de samenhang van de pleister plaats, met als gevolg poreusheid en daarmee gevoeligheid voor vervuiling. Overschilderen kan dit proces stoppen of op zijn minst drastisch vertragen.

De praktijk leert dat gepleisterde gevels na een periode van vijftien jaar of meer doorgaans worden behandeld met een afwerklaag. Schilderen van pleisters moet vooraf worden gegaan met schoonmaken. Reinigen met stoom is geen goed idee, omdat hitte de pleister kan beschadigen. De hitte kan bovendien het isolatiemateriaal aantasten.

Polystyreen is vormvast tot ongeveer 80 graden Celsius. Daarboven kan het vervormen of zelfs smelten. Ook mogen geen agressieve stoffen worden gebruikt. De meest normale plaatselijke verontreinigingen zijn vaak met warm water te verwijderen.

Een pas overgeschilderde gepleisterde gevel

Vervuiling zoals roet en uitwerpselen van vogels en dergelijke zijn te verwijderen met reinigingsmiddelen. Hiervoor zijn bij leveranciers werkomschrijvingen beschikbaar. Roestende delen moeten verwijderd of vervangen worden door RVS en aan de gevel bevestigde onderdelen moeten enkele centimeters vrij worden gehouden van de gevel.

Reiniging
Voor daktrimmen, raamdorpels en profielen geldt een afstand tot de gevel van circa 3 cm. Zijn gevels vervuild met alg, dan kunnen deze het beste met een hogedrukspuit worden gereinigd in combinatie met algdoder. Geadviseerd wordt hiermee vervuild water op te vangen en af te voeren. Bij het werken met hogedruk lauw warm water gebruiken.

De stelregel 60-60-60 is wat dat betreft praktisch en te onthouden: 60 bar waterdruk, watertemperatuur maximum 60 graden Celsius en spuitafstand nozzle-ondergrond minimaal 60 cm. Bij te hoge druk bestaat er de kans dat het bindmiddel van de korrels uit de pleister wordt gespoten of dat de structuur wordt aangetast. De druk daarom tijdens het uitvoeren langzaam iets opvoeren.

Bij gevelisolatie worden doorgaans polystyreen isolatieplaten gebruikt en deze worden vaak afgewerkt met een dunne kunsthars- of mineraal-gebonden pleisterlaag

Bij de watertemperatuur moet rekening worden gehouden met het isolatiemateriaal. Polystyreen is gevoeliger voor hoge temperaturen. De spuitafstand niet te klein houden.

Voor het schilderen moet een dampopen systeem worden toegepast. De toepassing van materialen die niet zijn afgestemd op het gevelisolatiesysteem, kan leiden tot uitsluiting van garantie. Overleg daarom altijd met leveranciers. Donkere kleuren worden bijvoorbeeld vaak afgeraden.

Geadviseerd wordt een reflectiewaarde te hanteren die groter is dan 20 RF. (reflectiewaarde van de kleuren wordt soms vermeld op de achterzijde van kleurenstalen/-waaiers of zijn op te vragen bij leveranciers en zijn ook terug te vinden op internet (*).

Donkerder kleuren worden te warm bij zonbelasting. Door zeer snelle opwarming bij zonbelasting, en zeer snelle afkoeling bij regen of plotselinge bewolking treden er sterke spanningen op die onder andere barstvorming of craquelé kunnen veroorzaken.

Temperatuur
Alle temperatuurschommelingen vinden namelijk plaats in de mortel- en pleisterlaag van slechts een paar mm dikte. De ondergrond, het isolatiemateriaal, neemt nauwelijks warmte op. Dit in tegenstelling tot een massieve gevel die zeer gelijkmatig warmte opneemt en afstaat. (Dit is vaak merkbaar op massieve gevels waar de hele dag de zon op staat te schijnen, na zonsondergang stralen die nog steeds warmte uit).

Verder wordt geadviseerd het materiaal en het aantal lagen in overleg met de leverancier vast te stellen. Aanbevolen wordt vooraf proefvlakken te maken en deze na droging te beoordelen. Het aanbrengen van anti-graffitisystemen is vaak niet handig.

Dergelijke systemen werken vooral op gladdere ondergronden en zijn qua structuur meestal onvoldoende dampopen. Geveldelen bijwerken en overschilderen is dan vaak de beste oplossing.

(*) – zie www.pbtconsult.nl/images/itscriteria/ITS2011_D02-02%20Visuele%20voorzieningen%20Reflectiefactoren%20kleuren%20-%20012012.pdf

Tips and tricks
Onderhoud van gevelisolatie is een vak apart. Dit ligt meer op de weg van de vakschilder. Een aantal ‘tips and tricks’ op een rij:

  • Nieuwe pleisterlagen 2 tot 4 weken onbehandeld laten. Reparaties moeten goed afgebonden en droog zijn. Op vaste, normaal zuigende pleisterlagen een grondlaag aanbrengen en hierna afwerken.
  • Bij minerale pleisterlagen met beschadigingen kleine oneffenheden in de ondergrond uitvlakken met een geschikte spachtel. Gaten, scheuren en afgebroken hoekstukjes repareren met een daarvoor geschikt reparatiemiddel. De gerepareerde delen voorstrijken.
  • Minerale pleisterlagen met een ongelijkmatig oppervlak bijvoorbeeld behandelen met een verfsysteem op basis van silikaat. Een glad of structuur oppervlak met een, waterdamp- en CO2-open verfsysteem. Reparaties moeten goed afgebonden en droog zijn. Krijtende of poederende oppervlakken reinigen. Bij pleisters met een sinterhuid (enigszins glanzend oppervlak) het oppervlak aanetsen door fluateren. Zanderige pleisters droog afborstelen en het volledige oppervlak reinigen door hogedruk-waterstralen. Neem hierbij de plaatselijke voorschriften in acht.
  • Oude draagkrachtige pleisters vervuild en door algen aangetast pleisterwerk reinigen door waterstralen met weinig druk. Voeg eventueel een reinigingsmiddel toe. Door mos/algen aangetast pleisterwerk nabehandelen met een mos/algendodend preparaat volgens voorschrift.
  • Minerale pleisterlagen met stoffen die doorslaan behandelen met een isolerend, bij lage temperatuur te verwerken verfsysteem. Omdat polystyreen aangetast kan worden door bepaalde oplosmiddelen, wordt geadviseerd hiervoor speciaal voorstrijkmiddel op basis van alcoholen toe te passen. Deze tast het polystyreen niet aan.
  • Op grof poreuze, zuigende, licht zandende pleisterlagen een grondlaag aanbrengen. Sterk zuigende, poederende pleisterlagen voorstrijken. Kalkhoudende pleisterlagen extra voorbehandelen.

PPG verlengt Colorful Communities tot en met 2035

Baan Twente wederom beste Mercedes-Benz Van ProCenter

Oostveen overgenomen door Hoogstraten Haarzuilens

Geen versoepeling regels voor Oekraïense zzp’ers

Soudal slaat vleugels uit naar Japan