Een vrachtauto met de kwast lakken? Het kán en Johan Deunk kent er zelfs prachtige voorbeelden van. ‘Om je vingers bij af te likken.’ Maar die dateren wel van een jaar of zestig geleden. ‘Waarom zou je het nu nog op die manier doen?’, vraagt de zelfstandig verftechnisch adviseur uit Apeldoorn zich af. ‘We hebben nu toch de verfspuit? Schrijven doe je ook niet meer met een ganzenveer of kroontjespen.’
Deunk doelt op schilders die een liefhebberij koesteren voor zichtbare kwaststrepen. Snapt-ie best hoor, ‘maar persoonlijk wil ik dat zo min mogelijk. Vroeger had je lijnolieverf met zware metalen als pigment. Dat vloeide niet en de kwaststrepen bleven daardoor sterk zichtbaar. Maar nu hebben we de beschikking over moderne materialen, moderne technieken, verf die mooi vloeit. Iemand die het vak niet beheerst, kan noch met een roller noch met een kwast overweg. Maar een echte vakman maakt ook met een roller prachtig werk.’
Toch beveelt hij, gesterkt door zijn verleden bij onder meer de Rijksgebouwendienst, voor restauratief en geprofileerd werk de kwast aan. ‘Simpelweg omdat ze vroeger geen rollertje hadden.’ Een pregnantere kwestie volgens ex-onderwijsman Deunk is een opleiding voor goede vakmensen. ‘Daar ontbreekt het aan op dit moment. Soms zie ik schilders aan het werk, die mogen de achterdeur van mijn schuur nog niet onder handen nemen; niet met de kwast, niet met de roller. Helaas moet je echte schilders tegenwoordig met een hele grote lamp zoeken.’
Hangoren en druipzakken
Zegt ook Dirk Boersma van Vakwerkhuis uit Woudenberg, ex-categorieprijswinnaar én -jurylid bij de Nationale SchildersVakprijs. In eigen(aardige) woorden, dat wel: ‘Zet duizend hangoren en druipzakken naast elkaar die zich schilder noemen en slechts honderd van hen mogen zich écht zo noemen. De rest moet misschien iets anders gaan doen.’ Als voorbeeld noemt Boersma een kozijn met detailleringen. ‘Dat moet je met de kwast doen. Schilders die dat met de roller doen, moet je direct ontslaan. En een geprofileerde lat van vijf centimeter breed ga je niet met een roller van tien centimeter schilderen.’
![](https://www.schildersvak.nl/wp-content/uploads/2022/09/1-linksboven-vervangend-beeld-1024x684.jpg)
FOTO: MARC MOUSSAULT
De kwast is leidend, de roller bijzaak, stelt Boersma. ‘Toch werken wij geregeld met de roller, je kunt er hartstikke goed werk en kwaliteit mee maken.’ Veelgebruikte methode, ook bij Vakwerkhuis: verf aanbrengen met de roller – ‘voor de verdeling, de laagdikte, de snelheid’ – en nastrijken met de kwast. ‘Dat werkt, mits de open tijd voldoende is. Je voorkomt er sinaasappeleffect mee en gaat de kwaststrepen zien.’ William van de Wetering van het naar zijn achternaam vernoemde schildersbedrijf in Genemuiden is kritisch op deze methode. ‘Als ik de grondverf rol, heeft het geen zin de aflak te kwasten, want dan zie je nog steeds het rollereffect. Maar andersom ook: als ik alle lagen kwast en de laatste laag rol, zie je het effect van de roller niet terug.’
Onderhoud met een kwinkslag
Teksten van een purist, vindt Boersma. Niet dat hij ze ontkent. ‘Maar in het land der blinden is eenoog koning. Klanten zien zulke dingen niet. Ik zeg altijd: schilder, onderhoud een huis en doe dat met een kwinkslag. Tot drie meter hoogte moet het er perfect uitzien, daarboven ziet niemand het. De onderkant van een dakoverstek? Pak een rollertje voor meer efficiency. Dat dekt goed. Een kwast en kwaststrepen zijn emotie. De een rijdt in een Mercedes, de ander in een Opel. Maar ze rijden allebei. Dus een kwast en een roller zijn allebei goed. Nu werken wij voor de beter gesitueerde klanten, dus daar hoef je de roller niet te pakken.’
Jeroen Cloïn, eigenaar van een erkend restauratieschildersbedrijf uit Bergen op Zoom, kijkt ook wel link uit. ‘Wij zijn het gewend traditioneel te werken. Een traditionele schilder is ook sneller met de kwast dan met de roller. Een sinaasappelhuid is in restauratiewerk natuurlijk uit den boze. Kwaststrepen, daar gaan wij voor. Zo ging het vroeger ook met lijnolie. En het hoeft er niet beter uit te zien dan vroeger hè.’ Het beste en mooiste resultaat krijg je met de kwast, beamen zzp-schilder Coenraad Bot uit Huisduinen en Pascal Houben van Masco Schilders uit Maastricht. ‘Maar bij grote oppervlakken is dat niet te doen’, spreekt Bot namens het gros van zijn vakgenoten.
Kwaliteit van kwasten boert achteruit
De hedendaagse kwaliteit van kwasten is niet altijd om over naar huis te schrijven, vinden verschillende schilders die meewerkten aan dit verhaal. ‘De kwaliteit van kwasten gaat drastisch achteruit’, zegt Jeroen Cloïn. ‘De haren vallen snel uit of gaan uitstaan. Vroeger gebruikten we een paar kwasten per man per jaar. Nu kan na twee werkjes de kwast weg. Kwasten worden niet meer gemaakt op ons soort werk, aan varkenshaar is steeds moeilijker te komen. Ons motto: al is een kwast drie keer zo duur, als-ie maar goed is. Dan zullen wij hem aanschaffen.’ Coenraad Bot: ‘Vroeger had ik een kwast twee à drie jaar in handen, nu flikker ik ’m na drie weken weg.’ Onlangs diende hij een klacht in bij een grote fabrikant omdat de wikkel van zijn gereedschap losliet. De kwast was niet goed ingebonden. ‘Maar ik heb nog geen reactie gehad.’ Johan Deunk onderschrijft de grieven van de schilders. ‘Goede kwasten zijn duur en de kwaliteit laat soms erg te wensen over.’
Niet te snel opgeven
Houben: ‘Je moet kijken naar de tijd, naar de prijsvorming van een project. Zeker met de inflatie van dit moment. Krijg ik voor een deur 1.000 euro, dan zou ik het ook met de kwast doen. Meestal is het bij ons een combi: verf opzetten met een roller, voor de laagdikte, en nabewerken met de kwast.’ Zijn schilders mogen kiezen welk merk en type. ‘De oude generatie zweert bij kwasten van varkenshaar. Nu heb je synthetische kwasten, maar de kwaliteit daarvan is niet slechter. Je moet ernaar overstappen en niet te snel opgeven. De overstap naar watergedragen verven was ook een verschil van dag en nacht.’
Daarover gesproken: watergedragen verf zakt meer en sneller. ‘Dat kun je daarom beter met de roller verdelen’, stelt Van de Wetering. ‘Voor synthetische verf gebruik je juist zoveel mogelijk de kwast.’ Wat je ook doet, ga voor een 8 of hoger, doceert Deunk. ‘Bij de Rijksgebouwendienst deden we dat ook. Daar was budget voor, gelukkig. Natuurlijk, bij oude monumentale panden of de voordeur van een paleis pak je de kwast. Maar dat een roller niet gebruikt zou kunnen worden voor lakwerk, vind ik flauwekul. Er zijn hele goeie rollers waar je heel mooi werk mee kunt maken.’
Wat heet: laatst zag hij een oppervlak dat wel gespoten móést zijn. Bleek het met de roller te zijn afgelakt. ‘Ze maken mij niet veel wijs’, zegt de doorgewinterde technisch adviseur. ‘Maar ook ik kom voor verrassingen te staan.’ Dat houdt de senior fris. ‘Zolang het met mij mobiel en tussen de oortjes redelijk goed gaat, laat ik mij graag nog veel vaker verrassen door uitmuntend vakwerk.’
En wat te denken van de verf voor buiten die is ook minder vloeiender dan voor 2010 .
Tegenwoordig zeggen verffabrikanten dat een bepaalde type verf met een bepaalde type kwast het beste werk. En dat van 1 merk. Vroeger gebruikte je een nieuwe kwast met chinees varkenshaar in eerste instantie om er mee te gronden en als hij dan besleten was dan werd hij voor de voorlak en aflak gebruikt.
Voorlak dat lijkt tegewoordig ook niet meer te bestaan waar is die gebleven ?