Ga naar hoofdinhoud

Schilderen bij lage temperaturen


We kenden rond de jaarwisseling een kwakkelwinter, maar daarin kan zomaar verandering komen. Het is niet voor niets dat de meeste Elfstedentochten (acht van de vijftien) in februari zijn verreden. Zodra het kwik richting nul daalt, worden de kritische factoren voor buiten schilderen echter groter.

Er zijn betere omstandigheden te bedenken dan bij een temperatuur rond het vriespunt te moeten werken. Schilderen bij lage temperaturen is voor de schilder dan ook geen pretje. De gevoelstemperatuur kan door wind of tocht vervelend laag zijn. Niettemin willen werkgevers liefst zo lang mogelijk buiten door laten werken. Continuïteit staat centraal, ook in de winter. Ziekteverzuim kan echter toenemen en het schilderen bij lage temperaturen brengt technisch gezien ook risico’s met zich mee. Het product verf kent namelijk ook zijn eigen grenzen.

Let bij werken achter afscherming niet alleen op de temperatuur, maar ook op voldoende ventilatie. Verwarming kan er voor zorgen dat de temperatuur op de werkplek buiten de kritische zone wordt gehouden.

Watergedragen

Bij watergedragen verfproducten is het raadzaam om niet bij temperaturen beneden de 5 graden Celsius te werken. De risico’s op een onvoldoende filmvorming zijn dan te groot. Oplosmiddelhoudende alkyds zijn iets minder kritisch. Deze kunnen, afhankelijk van het type, tot het vriespunt worden toegepast. Er zijn zoals bekend zogenaamde 4-seizoenen verfproducten op de markt die drogen tussen 0 en 30 graden Celsius. Speciale toevoegingen zijn hierbij niet nodig. Maar altijd geldt: hoe lager de temperatuur hoe langzamer de droging. Vooral dit aspect is bij het schilderen lastig. Het kan problemen voor bewoners en gebruikers opleveren en vergroot de kans op stofinslag of beschadigingen. Bovendien is er een groter gevaar op schade door condens of dauw (zie kader). Droging van alkydharsverf bij te lage temperatuur kan ook leiden tot oplosmiddelretentie. Dit betekent dat het oppervlak van de verflaag droogt. Hierbij vormt zich een huidje. In de verflaag zit dan nog oplosmiddel dat als het ware opgesloten zit in de verffilm en moeilijk kan ontwijken. De verflaag blijft langer zacht en is daarbij gevoeliger voor beschadigingen. Uiteindelijk zal de verffilm wel doorharden, maar gevaren als blaasjes en schroeien nemen toe.

Viscositeit

Hoe lager de temperatuur van de verf des te hoger de viscositeit. Dit betekent dat de schilder over het algemeen meer verdunning aan de verf moet toevoegen om tot een aanvaardbare verwerkingsviscositeit te komen. Dit heeft als gevolg dat het gehalte vaste stof afneemt en er uiteindelijk een minder laagdikte achterblijft. Op zich is dit technisch geen probleem, al stellen veel verffabrikanten dat bij de nieuwe generatie 2010-verven verdunning niet wenselijk is. Opgepast moet worden dat de dekking voldoende blijft, maar ook dat valt in de praktijk vaak mee.

Laagdikte

De visie dat een hogere laagdikte meer bescherming biedt, gaat bij metaalverven op, maar bij het schilderen van geveltimmerwerk heeft dit in onderhoudsituaties relatief weinig invloed. Tot een jaar of tien hadden schilders bij werken waarop toezicht was standaard laagdiktemeters (laagdiktekammen) bij zich en controleerden zo nu en dan de natte laagdikte. Maar dat had weinig zin, zo is gebleken. Het werk werd er niet aanmerkelijk beter door en de onderhoudsinterval nam hierdoor niet toe. Daarentegen bleken technische aanpassingen als scherpe kanten afronden, neuslatten toepassen en betere detaillering juist wél verlenging van de onderhoudsinterval te geven. Bij de 2010-verven worden juist laagdiktes gemeten om te voorkomen dat de verf te dik wordt opgezet en daardoor de doordroging te traag plaatsvindt. Verdunnen van de verf is dan ook niet zo’n probleem, als het maar met mate gebeurd.

 

Voorbehandeling

Valt er niet te schilderen, dan kan er worden voorbehandeld. Onder koude omstandigheden kan men vaak prima föhnen, schrappen, schuren en houtherstel uitvoeren. Ook kan bij lage temperaturen beglazingsafdichting worden hersteld. Kit is, wanneer deze tevoren in de buurt van een kachel op temperatuur is gebracht, dan prima te verwerken. Wanneer een heel gebouw in de steigers staat kan dus 70 tot 80 procent van de arbeid gewoon worden gedaan. Echter, het uitstellen en ‘sparen’ van schilderwerk moeten velen nog leren. Vrijwel iedere schilder is namelijk nog steeds geneigd om direct na het schuren en voorbehandelen het werk deel voor deel af te maken. Technisch kan men echter voor het overschilderen beter wachten op een wat hogere temperatuur. Dat komt de kwaliteit en continuïteit ten goede.


PPG verlengt Colorful Communities tot en met 2035

Minister Keijzer op BouwBeurs: ‘Meer, sneller en beter bouwen’

De Bouwpraktijk opent vestiging in Barendrecht

Puts nieuwe topman van OTTO Work Force

Verfproducent CIN neemt Hempel Industrial in Kampen over