Een puur vakmatige interesse heeft het Neerlandsch Stucgilde in samenwerking met afbouwondernemersvereniging NOA aangezet om de Silberlingcollectie te kopen: een collectie haarscherpe en ragfijne moedermallen voor gipsen ornamenten. Het echte werk moet nog beginnen.
‘Je moet er met bewondering naar kijken’, zegt Hans Geerken, voorzitter van het Neerlandsch Stucgilde. Die vereniging werd twaalf jaar geleden opgericht door stukadoorsbedrijven met als doel ambachtelijke vaardigheden voor Nederland te behouden. Bedrijven kunnen alleen lid worden als ze een meesterstukadoor in dienst hebben. Die heeft een puur vakmatige, driejarige opleiding gevolgd.
Originele collectie
‘Die stukadoors kunnen een moedermal maken’, vertelt Geerken. ‘Maar zo goed als Silberling dat kon wordt dat niet snel. Dit zijn topstukken.’ Van de Amsterdamse ornamentenfabrikant Silberling is heel weinig bekend. Zeker is alleen dat in 1880 en in 1920 een catalogus werd uitgebracht met collecties ornamenten. En dat in tal van herenhuizen in heel Nederland die ornamenten zijn te vinden. Na de oorlog is er geen spoor meer van de fabrikant te vinden met de joods klinkende naam. ‘Via allerlei omzwervingen kwam een deel van de originele collectie, we schatten zo’n 40 procent, bij restauratiebedrijf Rescura terecht’, vertelt Geerken. ‘Om het te catalogiseren, restaureren en te hergebruiken hebben het Stucgilde en de NOA (Nederlandse Ondernemersvereniging voor Afbouwbedrijven) de collectie gekocht.’
Inventariseren en restaureren
Voor de zware mallen werd een extra verstevigde ruimte gebouwd in het Afbouwgebouw in Veenendaal. De documentatie van de modellen is nu gereed: een boekwerk met daarin zo goed als alle Silberling-modellen. ‘De volgende stap is inventariseren. Daarbij stellen we ons de vragen: welke ornamenten uit de catalogus hebben we en wat is hun toestand?’, vertelt Geerken. ‘Vervolgens kunnen we gaan restaureren. Restauratie van eenvoudiger stukken door leerlingen, restauratie van complexe stukken door specialisten, allemaal vrijwilligers.’
Geerken hoopt dat de collectie nog zal groeien door giften en bruiklenen. Commercieel is de collectie niet. ‘We willen geen ornamentenfabriek worden. Wie een nieuwbouwhuis mooi wil decoreren gaat maar naar een ander’, aldus Geerken. ‘Maar bij restauraties van oude Silberling-plafonds door leden van de NOA kunnen deze mallen van grote waarde zijn.’