We lazen: NEN belegt op 17 oktober een informatiebijeenkomst over ‘de samenhang van normen over staal op verven’. Boeien! Voor wie is dat nou interessant?
Frankhuizen: ‘Nou… eigenlijk voor iedereen die in de metaalconservering actief is: opdrachtgevers, stralers, applicateurs, controleurs. In de metaalconservering zijn normen nu eenmaal heel belangrijk.’
Smolders: ‘Het gaat om best complexe coatingsystemen die veel kosten om aan te brengen, veel te verduren hebben en zo lang mogelijk mee moeten gaan. Dan wil je dat alle stappen zo goed mogelijk doorlopen worden.’
Keswiel: ‘Er is in de laatste tijd nogal het een en ander veranderd. Bijvoorbeeld op het gebied van straalmiddelen. Er worden andere straalmiddelen gebruikt dan in het verleden. Die hebben andere uitwerkingen en effecten. Dat wordt nu in de normen meegenomen.’
Hoezo? Stralen is stralen en reinheid is reinheid, toch?
Keswiel: ‘Neem stralen met straalgrit. Dat ging tot nu toe altijd met slakken uit de kolencentrales. Maar moderne kolencentrales leveren geen slakken op. Wel vliegas, maar daar wordt beton van gemaakt. En de oude kolencentrales sluiten. Dus het is steeds minder verkrijgbaar en duurder. Dus stralen we tegenwoordig bijvoorbeeld met koperslakken. Die geven een ander visueel effect.
Smolders: ‘De reinheid van het substraat kan dan dus nog gewoon SA 2½ of hoger zijn, uitstekend dus, maar het kan er dus heel anders uitzien. Dus wordt zo’n werk dan afgekeurd. Terwijl het op basis van de NEN-EN-ISO 8501 in orde is.
Frankhuizen: ‘En dat is nu juist een deel van het probleem: de norm wordt gezien als de uitkomst van een onderzoek, terwijl het onderzoek nu juist in de norm staat en de uitkomst nog geïnterpreteerd moet worden. Onduidelijk? Bij de NEN-EN-ISO reeks 8502 is dat nog meer aan de hand.’
De 8502? Daarin bepaal je de reinheid van een te schilderen object aan de hand van diverse beproevingen en verschillende testen. Dat lijkt me keihard, wat daar uitkomt!
Frankhuizen: ‘Nee dus, blijkt. De proef zelf dus wel, maar niet de uitkomsten. Want kortgezegd: het ene zout is de andere niet. We meten na het stralen het gehalte zout als natriumchloride op het oppervlak. Dat is zout, maar er zijn allerlei zouten. Niet alleen natriumchloriden. De geleidbaarheid is een aanwijzing voor het zoutgehalte op van het oppervlak: hoe meer zout, hoe hoger de geleiding, hoe meer kans op roest, was het idee.’
Keswiel: ‘Terwijl: tegenwoordig worden dus andere straalmiddelen gebruikt. Koperslakken, maar bijvoorbeeld ook gebroken glas, of hoogovenslakken. Die maken het oppervlak schoon, maar laten bepaalde zouten achter. Deze zouten zijn niet corrosief, maar verhogen wel de geleidbaarheid. Er zou dus gewoon gecoat kunnen worden, maar vanwege de verhoogde geleidbaarheid wordt het werk afgekeurd.’
Smolders: ‘Dat betekent dus dat je de voorbehandeling veel meer in samenhang moet zien: welk middel is gebruikt, hoe verhoudt zich dat tot hoe het substraat er uitziet, wat meet je aan zoutgehalte en is dat cijfer acceptabel?’
Juist. Ingewikkeld. Je kengetallen ben je kwijt. En dan was er ook nog iets met de coatings zelf?
Frankhuizen: ‘Ik ben de voorzitter van de overkoepelende nationale normcommissie voor coatings. Met deze groep experts werken we aan de internationale ISO-norm 12944, die identiek is aan de EN (Europese normen) en de NEN, de Nationale norm. Binnen de verfwereld is veel veranderd en daar zijn in meerdere normen aanpassingen op gebeurd.’
Smolders: ‘Er zijn compleet nieuwe verven onder de protective coatings gekomen. Zoals hybride verven, neem een acrylaat urethan. Of bijvoorbeeld nano-coatings. Daar zijn en worden de normen op aangepast. Die hebben soms compleet andere eigenschappen.
Frankhuizen: ‘Een heel duidelijk voorbeeld vormen die nano-coatings. In veel normen gingen we vooral van laagdikte uit: pak het staal maar in minstens 500 micron en dan vormde dat een goede barrière tegen corrosievorming. Maar daar is bij nano-coatings natuurlijk geen sprake meer van.
Keswiel: ‘En de nieuwe coatings vragen dan weer om een andere geleidbaarheid of eventueel om andere eigenschappen van het oppervlakte.’
Het wordt er niet makkelijker van, maar wel interessanter…
Frankhuizen: ‘Er is nu veel onduidelijkheid. Sommige zaken kloppen helemaal niet meer. Bijvoorbeeld bestekken die een bepaalde zoutwaarde voorschrijven.’
Smolders: ‘Het staal moet dan gestraald worden, met een reinheid aantoonbaar volgens de NEN-EN-ISO 8501-1 en de zoutvervuiling volgens NEN-EN-ISO 8502-6/9. Dus dat klopt, maar dan staat het cijfer voor de geleidbaarheid er ook bij. Dat is dan helemaal niet bereikbaar met het gebruikte straalmiddel en ook helemaal niet nodig gegeven andere eigenschappen van het straalmiddel.’
Keswiel: ‘In het uiterste geval kan het leiden tot het afkeuren van werken. Onterecht. Maar soms ook juist wel terecht, omdat gewoon niet voor een passende behandeling gekozen is, bijvoorbeeld gegeven de toegepaste coatingsoort.’
En dat gaan jullie allemaal uitleggen?
Smolders: ‘Inderdaad. Op 17 oktober, bij NEN in Delft. We hopen veel informatie te verschaffen aan de hele branche en er zo voor te zorgen dat we allemaal weer dezelfde taal spreken.’