Ga naar hoofdinhoud

Titel ‘meesterschilder’ weer beschermen?


Wie een lijstje bekijkt met namen van schildersbedrijven, denkt al snel dat Nederland nogal wat meesterschilders telt: een vrije titel. Maar wanneer heb je deze hoogste bevoegdheid nu echt en waarom is hier nog maar één bbl-opleiding voor? ‘Het is oefenen, oefenen, oefenen.’

Hilbert van der Staal, 'de laatste meesterschilder' oude stijl

Dé les voor iedereen die begint aan de opleiding decoratie- en restauratieschilder op MBO Amersfoort: ‘Heel goed nadenken dat je niet nadenkt.’ Dat zegt student Vera Honders (24). ‘Het is de valkuil van iedereen op deze opleiding: té strakke lijnen willen zetten. Dat is een hele goede basis, maar bij technieken als houten en marmeren moet je die juist loslaten.’ Honders, werkzaam bij JS Schilderwerken uit Boven-Leeuwen, gaat dit voorjaar op voor haar niveau 4-examen. Bij goed gevolg mag ze zich meesterschilder noemen. ‘Mooi meegenomen, maar ik ben deze opleiding vooral gaan doen om breder in het vak te staan, meer te kunnen bieden.’

Maar al te vaak geldt in Nederland het omgekeerde: schildersbedrijven die zich, zonder daartoe officieel erkend te zijn, meesterschilder noemen. Dat mag, want het is geen beschermde titel. Maar of het ook een goede zaak is? Randolph Algera, restaurator en kunstschilder, is duidelijk: ‘Het zou verboden moeten worden.’ En Anton van Wezep, meesterschilder sinds 1967: ‘Een kwalijke zaak.’ Van Wezep, ex-onderwijskundige van Savantis, oud-voorzitter van de Studieclub Schilders en tegenwoordig kwaliteitscontroleur bij De Betere Schilder, weet waarover hij praat. ‘In mijn tijd waren er heel zware eisen om voor jezelf te mogen beginnen. Vanwege de vestigingswet moest je door de branche erkend zijn als meester – of een middenstandsdiploma hebben, naast een diploma vakbekwaamheid schilderen – om überhaupt een bedrijf te mogen beginnen. Dat is niet meer zo.’

Geuzennaam

Hilbert van der Staal (31), door Eisma’s Schildersblad al eens opgevoerd als “de laatste meesterschilder”, heeft ook zo zijn bedenkingen: ‘Als iedereen zich meesterschilder mag noemen, wat is dan nog de toegevoegde waarde?’ Ook Van der Staal ging voor zijn niveau 4-bevoegdheid naar MBO Amersfoort. Zijn geuzennaam dankt hij aan het feit dat hij als laatste afstudeerde volgens het in 2009 door Savantis opgestelde kwalificatiedossier (KD) Specialist Schilderen: een combinatie van de richtingen specialist restauratie en decoratie en specialist interieur en decoratie. Inmiddels is ook het nieuwe KD, uit 2016, goed voor de titel meesterschilder. De enige bbl-opleiding (werkend leren) die dit nog aanbiedt, is MBO Amersfoort. De vakscholen Nimeto, Cibap en SintLucas hanteren hetzelfde kwalificatiedossier, maar dit zijn zogenoemde bol-opleidingen en meer theoretisch van aard.

Praktijkdocent Johan van Nieuwenhuizen is zuinig op het branchecertificaat dat hij mag uitreiken
FOTO: MBO AMERSFOORT

Overheidsbezuinigingen en gebrek aan animo onder studenten én docenten maken dat er nog maar één praktijkgerichte opleiding tot meesterschilder over is. ‘Vroeger waren dat er een stuk of acht’, herinnert Van Wezep zich. Wellicht omdat de hoogste bevoegdheid binnen het vak een voorwaarde was om een bedrijf te starten. ‘De markt vraagt daar nu niet meer om’, constateert ook Savantis-directeur Ronald van Driel. Het volgen van een opleiding naast werk en mogelijk een gezin vergt bovendien nogal een investering. ‘Het is pittig’, erkent Johan van Nieuwenhuizen, docent meesterschilder op MBO Amersfoort. ‘Je moet echt een vakidioot zijn om de opleiding af te ronden.’ Tien van zulke gedreven schilders, in leeftijd variërend van begin twintig tot bijna zestig jaar, krijgen les van hem. ‘Zij hebben allemaal passie voor klassieke ambachten, zoals marmeren, houten, trompe-l’oeil, glas-in-lood en vergulden.’

Burgerschap

Dat deel van de opleiding is echter maar één avond in de week, de andere avond bestaat uit theoretische vakken. In dat laatste schuilt ook een verklaring voor de tanende belangstelling, zegt Mark Hulsen. Hij is bij ondernemersorganisatie OnderhoudNL belast met onderwijszaken. ‘Op iedere niveau 4-opleiding in Nederland krijg je ook vakken als rekenen, Nederlands en loopbaan en burgerschap. Dat moet je allemaal op 3F-niveau afsluiten. Best zwaar om dat in de avonduren erbij te doen. Daar heeft niet iedereen zin in, ook omdat je al volop meedraait in de maatschappij. Daarom zijn veel ROC’s gestopt met deze opleiding.’ Dat MBO Amersfoort de laatst overgeblevene is, maakt Van Nieuwenhuizen extra zuinig op het branchecertificaat dat hij mag uitreiken. ‘Studenten zien de titel meesterschilder ook echt als meerwaarde’, beweert de praktijkdocent. ‘Ik kan me dat voorstellen, want je moet er keihard voor werken en knokken.’

‘Het is oefenen, oefenen, oefenen’, beaamt Van der Staal. ‘Ook in de weekenden en tijdens avonduren. Er gaat een berg tijd in zitten.’ Niet zonder resultaat, vindt zijn oud-leraar Van Nieuwenhuizen: ‘Hilbert is een uitzonderlijk talent. Als je ziet hoeveel vlieguren hij voor de opleiding heeft gemaakt… daardoor heeft hij zijn vaardigheden naar een hoger plan gebracht en mag hij de titel meesterschilder vol trots dragen.’ Randolph Algera, winnaar van de Nationale SchildersVakprijs in 2013, mag dat ook. ‘Ik heb er tien jaar voor geleerd’, zegt de Fries. ‘Het is een heel serieuze studie. Vroeger streefde ik er enorm naar om meesterschilder te zijn, maar toen ik het eenmaal was, dacht ik: is dit alles? Maar het heeft me nooit windeieren gelegd.’

Meesterschilder Randolph Algera, tevens restaurator en kunstschilder, pleit voor een “tussenopleiding” op hbo-niveau
FOTO: RV

Tussenopleiding

Algera signaleert dat de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed steeds vaker universitair geschoolden wil voor het restaureren van met name historische binnenruimtes. ‘Mbo’ers hebben daardoor geen schijn van kans meer. Ik denk dat een tussenopleiding ontbreekt op hbo-niveau: technisch en praktisch van aard, maar met een restauratievisie. En noem dat dan de nieuwe meesterschilders.’ Relatief nieuw is in elk geval de opleiding erfgoedschilderen van Nationaal Centrum Erfgoedopleidingen en OnderhoudNL. Hulsen: ‘Een mooie aanvulling voor niveau 3-opgeleiden, de gezellen, die zich willen specialiseren in het onderhouden van monumentale ondergronden.’

Dat is wat Jeroen Hulsen bijna dagelijks doet. De schilder woont in een rijksmonument, dat hij opknapt in oude luister. Hulsen (56) is de oudste in de klas van de opleiding decoratie- en restauratieschilder in Amersfoort. ‘De oudste van de hele school denk ik wel’, grijnst de inwoner van Veghel, die ruimschoots voldoet aan de minimale toelatingseis van vijf jaar werkervaring. Hij komt uit een schildersnest, maar aan het behalen van de hoogste kwalificatie was hij nooit toegekomen. Een gedegen opleiding bleef trekken. ‘Het geeft meerwaarde om te kunnen zeggen dat je meesterschilder bent, een gevoel van: dat is af.’ De titel mag wat hem betreft weer “dichtgetimmerd” worden. ‘Niet iedereen zou zich meesterschilder mogen noemen. De term staat voor een bepaalde kwaliteit en is de ultieme status in dit mooie, oude ambacht.’

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.


Geen versoepeling regels voor Oekraïense zzp’ers

Soudal slaat vleugels uit naar Japan

Muurschildering Studio Giftig wereldwijde topper

Daling aantal zzp’ers verder ingezet

AGC investeert in nieuwe Fineo productielijn