Elk schildersbedrijf overweegt wel eens om wanden, kozijen of radiatoren te gaan spuiten. Inderdaad wordt steeds vaker voor het mechanisch verwerken van verf gekozen. Maar welke technieken zijn er, en waar moet je dan op letten? Elke spuitmethode kent zijn eigen spuitbeeld, legt coatinginspecteur Serviel Smolders jr. uit. Pneumatisch/luchtspuiten, airless, luchtondersteund airless… waarvoor kies je als vakman kiezen? Om een keuze te maken uit de verschillende methodes is het handig om de verschillen te weten.
Pneumatisch of luchtspuiten
Pneumatisch of luchtspuiten kun je onderverdelen in conventioneel en in HVLP (High Volume, Low Pressure) De methoden zijn hetzelfde, alleen de druk en het luchtvolume dat door de spuit gaat, verschilt. Bij luchtspuiten worden de verfdeeltjes verspoten door een grote hoeveelheid lucht onder druk langs de verf te blazen. De keuzen voor een bovenbeker of een onderbeker doet niets af aan de techniek of aan het spuitbeeld. Doordat perslucht door het spuitpistool wordt gedreven worden de verfdeeltjes instabiel, waarna een spuitpatroon zichtbaar wordt. Bij een te lage druk of een te laag volume kunnen grote verfspetters ontstaan. Dit spuitbeeld is ook zichtbaar als de verf een te lage viscositeit heeft (te dik is). Op de meeste conventionele spuitpistolen zitten 2 stelknoppen. Met één knop stel je de vorm van de straal in: door de knop in of uit te draaien sluit je of open je de luchtkanalen die naar de vleugels van de luchtkap gaan. Als de lucht niet naar de vleugels in de luchtkap wordt geleid, krijg je een rondstraal, draai je de knop open, dan drukken de luchtstralen de rondstraal plat. Hoe meer lucht door de vleugels wordt geblazen, hoe langer en dunner het spuitpatroon is. De andere knop bevindt zich achter de naald. Daarmee wordt bepaald hoever de naald maximaal naar achteren kan en daarmee hoeveel verf er maximaal tegelijk langs de naald kan stromen. Door de stelschroef van de naald dicht te draaien kan de haan niet verder naar achter worden getrokken. Als de stelschroef helemaal dicht staat, zal er geen verf langs de naald kunnen. Als je de stelschroef helemaal open schroeft, zal deze weggedrukt worden door de veer die de naald normaliter terugdrukt bij het loslaten van de haan. Als er een te hoge druk of een te hoog volume lucht door het spuitpistool wordt geblazen zal het spuitbeeld niet zeer negatief beïnvloed worden. Het verbruik van verf zal echter wel stijgen, evenals de vervuiling van de omgeving. Pneumatisch/luchtspuiten wordt meestal toegepast in een cabine waar ook afzuiging is. Door het instabiel maken van de verf met behulp van lucht zal er veel nevel zijn, waarbij HVPL minder nevel geeft dan conventioneel. Daarom is deze spuitmethode meestal niet geschikt voor werk op locatie. Toch zijn er ook decoratieve wandafwerkingsproducten op de markt die juist wel het best met deze spuitmethode verwerkt kunnen worden.
![spuitbeelden Een veel gebruikte toepassing: HVLP-spuiten van kozijnen en ramen. Ook verwarmingsradiatoren op locatie zijn een zijn dankbaar ‘voer’ voor deze toepassing. HVLP-spuiten geeft namelijk minder nevel dan conventioneel luchtspuiten](https://www.schildersvak.nl/wp-content/uploads/2012/01/spuitbeelden-214x225.jpg)
![spuitbeeld pneu Het spuitbeeld bij pneumatisch/luchtspuiten. De ‘vlakstraal’, voor spuiten van links naar rechts; de ‘rondstraal’ voor kleine onderdelen; en de ‘vlakstraal’ voor het spuiten van boven naar beneden.
Het verschil tussen de beide vlakstralen is de stand van de vleugels vooraan de spuit. De beweging van de spuiter moet in het verlengde daarvan uitgevoerd worden.](https://www.schildersvak.nl/wp-content/uploads/2012/01/spuitbeeld-pneu-300x183.jpg)
![spuitbeeld_airless Het spuitbeeld bij airless. Links, de curve is afhankelijk van de opening en de hoek van de tip. Rechts is schematisch weergegeven wat zichtbaar is bij tailing: de twee ‘bolletjes’ vormen tijdens het spuiten de kenmerkende strepen.](https://www.schildersvak.nl/wp-content/uploads/2012/01/spuitbeeld_airless.jpg)
![spuitbeeld_airmix Het spuitbeeld bij luchtondersteund airless spuiten. De blauwe ring verbeeldt een persluchtstroom die ervoor zorgt dat de strepen van de tailing verneveld worden en er een acceptabel spuitpatroon ontstaat. Met instellen van het airmix pistool kan een ‘vlakstraal’ of een ‘rondstraal’ worden gecreëerd.](https://www.schildersvak.nl/wp-content/uploads/2012/01/spuitbeeld_airmix.jpg)
Airless
Airless is bij de meeste schilders wel bekend, met name voor het verspuiten van muurverven. Ook het airless spuiten kent twee verschillende types: de membraanpomp en de plunjerpomp. Bij de membraanpomp, wordt de verf door een membraan opgezogen dat snel heen en weer beweegt. De verf wordt daarna onder druk de slang in geperst.
In de industrie (metaalconservering) wordt vaak de plunjerpomp toegepast. Deze pomp kan een hogere druk aan en is betrouwbaarder voor dit gebruik. Ook kunnen zwaardere en dikkere verfsoorten verspoten worden.
De plunjerpomp heeft wat meer bewegende delen: door een zuiger wordt een vacuüm gecreëerd waardoor de verf opgezogen wordt, om daarna onder druk in de slang geperst te worden.
Bij beide systemen is het onder druk brengen van de verf gecompliceerder dan geschetst wordt, dit neemt echter geen verandering van spuitpatroon met zich mee.
Bij het airless spuiten wordt de verf dus instabiel gemaakt door de verf onder hoge druk door een kleine opening heen te persen.
Afhankelijk van de druk en het formaat van de spuittip ontstaat er een spuitpatroon. Het nummer van een spuittip bestaat meestal uit 3 cijfers, bijvoorbeeld 421. Zo’n code kunnen we als volgt uitleggen: 4 staat voor het aantal graden van de straal, in dit geval 40 graden; 21 is de maat van de opening van de tip, 0.021mm. Dus: 609 is een tip van 60 graden en een opening van 0.009mm
Hoe groter de opening, hoe meer verfverbruik en hoe hoger de druk van de pomp moet zijn. Als alle instellingen goed zijn, zal je een zogenaamde ‘vlakstraal’ op het oppervlak zien waarbij het eerste cijfer de hoek uitdrukt en daarmee de breedte van de spuitstraal. Als de pomp niet voldoende druk (kan) geven, zal dat geen mooi spuitpatroon geven. Naast grove verfdruppels treedt dan ook tailing op.
Tailing is als er boven- en onderaan de straal eilandjes verf te zien zijn. De verf is niet instabiel genoeg om een mooi spuitpatroon te geven. De oplossing kan zijn een kleinere tip (opening) of een wat hogere druk.
Lucht ondersteund airless
Lucht ondersteund airless. Het probleem van tailing bij airless kan opgelost worden door de twee bovenstaande technieken te combineren, dit noemen we luchtondersteund airless spuiten. Om op deze manier te kunnen spuiten heb je een airless pomp nodig en een luchtcompressor. Het spuitpistool moet vervangen worden door een airmix/aircoat pistool. Ook met het ‘nieuwe’ spuitpistool zal tailing optreden bij gebruik van dezelfde opening en hoek: de verfdeeltjes zijn niet instabiel genoeg om mooi te verdelen als gevolg van de te lage druk.
De oplossing waaraan luchtondersteund airless zijn naam ontleent is, dat er rondom het door hoge druk vernevelde gedeelte perslucht wordt geblazen. Deze perslucht zorgt ervoor dat de verf die de tailing veroorzaakt, verneveld wordt, en er een mooi spuitbeeld ontstaat.
Luchtondersteund airless wordt veelal toegepast in combinatie met kleinere tips en is hierdoor ook meer geschikt voor lakverven dan voor dispersieverven. Aan lakverf worden uiteraard ook hogere esthetische eisen gesteld. Voor het luchtondersteund airless spuiten zijn door zo goed als alle fabrikanten aparte recepturen samengesteld die het verwerken en het eindresultaat positief beïnvloeden.
sinds enkele maanden spuiten wij met een wagner finish 230 in combinatie met de juiste tips werkt dit perfect wij zetten onze spuit steeds vaker in ik kan het iedereen aanraden wagner heeft hiervoor diverse oplossingen een echte aanrader
groet vgu-service uden