De Verklaring Arbeidsrelatie (VAR) verdwijnt per 1 mei. Zzp’ers en hun opdrachtgevers krijgen er de wet Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties (DBA) voor in de plaats. ‘Of eenpitters daar nu blij mee moeten zijn, is nog de vraag’, vertelt Pierre Spaninks, zzp-expert, voormalig journalist en als zelfstandig ondernemer ook ervaringsdeskundige.
Sinds 2005 toonden zzp’ers met een VAR-verklaring (Verklaring Arbeidsrelatie) aan dat ze zelfstandig ondernemer zijn, voor eigen rekening en risico werken, en niet als werknemer of in een verkapt dienstverband werkzaam zijn. Spaninks: ‘De VAR bood bedrijven bij het inlenen van zzp’ers een veilig gevoel. Het garandeerde dat er geen naheffingen van belasting en premies werden opgelegd. Dat risico lag grotendeels bij de zzp’er. Dankzij de VAR kon de opdrachtgever, de inlener, op een voor hem veilige manier een groot aantal zzp’ers inhuren en ontstond er in de markt veel flexibiliteit. Helaas bleek de overheid niet goed in staat dit te controleren. Daardoor diende de VAR het doel niet meer waarvoor het ontworpen was. Dat was de reden om met de VAR te stoppen. Die is per 1 mei aanstaande niet meer geldig.’
Met de invoering van de nieuwe wet Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties wil de overheid risico’s beter verdelen. Voortaan zijn ook opdrachtgevers die zzp’ers inhuren aansprakelijk wanneer afspraken worden geschonden. Afspraken over de aanneming van werk maken beide partijen voortaan voorafgaand aan een opdracht aan de hand van een door de Belastingdienst goedgekeurde modelovereenkomst. Zoals de Belastingdienst het op de eigen website formuleert: ‘In samenwerking met externe organisaties stellen wij algemene modelovereenkomsten op, op grond waarvan een opdrachtgever geen loonheffingen hoeft in te houden en te betalen. Ook belangenorganisaties van opdrachtgevers en van opdrachtnemers, individuele opdrachtgevers of hun intermediairs en individuele opdrachtnemers kunnen overeenkomsten opstellen en ter beoordeling aan ons voorleggen.’
Eenmaal goedgekeurd leggen zowel inlener als zelfstandige in die overeenkomst vast hoe dat zelfstandig ondernemerschap wordt gegarandeerd (bijvoorbeeld: onafhankelijkheid, resultaatverplichting, bedrijfskleding om de eigen identiteit aan te tonen, eigen vervoer, gebruik van eigen materialen, resultaataansprakelijkheid etc.).
Spaninks: ‘Het is vervolgens aan beide partijen om zich aan die gemaakte afspraken te houden. In theorie worden lusten en lasten over beide partijen verdeeld. Mogelijke risico’s liggen ook bij de opdrachtgevers. De praktijk zal uitwijzen hoe de inlenende bedrijven hier mee omgaan. Bij het geringste risico zou het zo maar kunnen dat een onderhoudsbedrijf geen of minder zzp’ers meer inhuurt, maar liever voor payrollers en uitzendkrachten kiest. Dat is een ongewenst effect van de nieuwe wet.’
Een ander mogelijk effect dat Spaninks noemt, is mogelijke wildgroei aan modelovereenkomsten. Veel belangenorganisaties en werkgeversorganisaties leggen de Belastingdienst hun eigen versie van modelovereenkomsten voor. ‘Het gevaar is dat inleners allerlei eigen belangen in zo’n modelovereenkomst inbouwen om het eigen risico te beperken. Naar mijn mening is de Belastingdienst bij goedkeuring van de modelovereenkomsten niet echt toegerust en opgewassen tegen deze toevoegingen die niet nodig zijn voor de fiscale beoordeling, maar voor de positie van zzp’ers wel nadelig uit kunnen pakken.’
Onder de VAR-regeling keek de Belastingsdienst vooral naar de persoon, naar het aantal opdrachtgevers en naar het aantal uren van de zzp’er. Spaninks: ‘Beantwoordde dat niet aan de norm dan werd het moeilijk om een VAR te krijgen. In de toekomstige regelgeving, de DBA, is er meer plaats voor het afwegen van feiten en omstandigheden en wordt er meer naar de arbeidsrelatie gekeken. Harde eisen zijn bijvoorbeeld: je krijgt geen loon voor het werk, maar een honorarium, en je hebt een hoge mate van vrijheid om het aangenomen werk uit te voeren. Je werkt namelijk voor eigen rekening en risico en werkt niet onder een werkgevers-werknemersgezagsverhouding.’
En laat duidelijk zijn, een modelovereenkomst is niet verplicht. Als een opdrachtgever ervan overtuigd is dat hij het werk niet hoeft te laten doen op basis van loondienst en dat het mag op basis van zelfstandigheid, dan is al die rompslomp niet nodig. Spaninks: ‘Maar in de meeste situaties van inhuren zal de opdrachtgever een modelovereenkomst voorleggen om elk risico uit te sluiten. Een zzp’er zou zo’n overeenkomst niet onvoorwaardelijk moeten tekenen, maar controleren op de juiste inhoud. Overigens mag een opdrachtgever niet eigenhandig aanvullende eisen aan de overeenkomst toevoegen zonder goedkeuring van de Belastingdienst. Een algemeen toegepaste overeenkomst voorkomt dit. Een wirwar aan verschillende modelovereenkomsten in één sector maakt het een stuk lastiger.’
Zo is het voor zzp’ers bijvoorbeeld van belang in de overeenkomst te lezen over welke certificaten hij dient te beschikken en welke verzekeringen zijn vereist. De modelovereenkomst van Zelfstandigen Bouw en ZZP Nederland zou op onderdelen zo maar af kunnen wijken van die van OnderhoudNL. Puur formeel kunnen zelfs individuele zzp’ers een eigen overeenkomst ter goedkeuring aan de Belastingdienst voorleggen. Spaninks: ‘In de regel zal de modelovereenkomst van de opdrachtgever het vanuit zijn machtspositie winnen. Met uitzondering misschien voor de zzp’er die een sterke economische positie heeft doordat hij een zeldzaam specialisme aanbiedt.’
Ook voor het werk in opdracht van particulieren is geen modelovereenkomst nodig, alleen in situaties waar van een werkgevers- werknemersrelatie sprake zou kunnen zijn. Wel als je via een bemiddelaar werkt voor een particulier; dan moet er een modelovereenkomst getekend worden tussen de bemiddelaar en de zelfstandige. Werk je voor een uitzendbureau, dan is geen modelovereenkomst nodig, omdat je dan in loondienst bent bij het uitzendbureau, en dus werknemer. Een modelovereenkomst is weer wel nodig tussen zzp’ers onderling, waarbij de een de ander inleent bij de uitvoering van een project.
Spaninks raadt zzp’ers aan niet te lichtvaardig met deze materie om te gaan: ‘Als de Belastingdienst bepaalt dat er van de overeenkomst is afgeweken, dan kan voor de zzp’er de urennorm van 1225 uur in gevaar komen, die blijft namelijk gewoon gelden. Word je voor een langlopende klus niet als zelfstandige, maar als werknemer aangemerkt, dan kun je als zzp’er zomaar je zelfstandigenaftrek en eventuele startersaftrek verliezen en moet je die terug betalen. Een goed sluitende modelovereenkomst is dus voor beide partijen van belang.’
Het is volgens Spaninks maar de vraag of de nieuwe wet DBA beter zal functioneren dan de VAR: ‘De Belastingdienst lukt het nu al niet om het aantal voorgelegde modelovereenkomsten binnen de gestelde termijn te beoordelen. Met een handjevol ambtenaren moeten straks enorme hoeveelheden zelfstandigen en opdrachtgevers gecontroleerd worden en waar nodig de wet gehandhaafd. Dat lijkt me een onmogelijke zaak.’
Spaninks waarschuwt dat de Belastingdienst al in de overgangsperiode van 1 mei 2016 tot 1 mei 2017 zal aankloppen bij de ‘bad guys’. ‘Daarmee bedoelen ze opdrachtgevers waarvan ze weten dat het daar in het verleden nogal eens misliep. Ook in de bouw kan dat gebeuren. Helaas heeft Wiebes (staatssecretaris Financiën , red.) nog niet aangegeven hoe de Belastingdienst straks precies zal gaan handhaven.’
Bij de foto:
Pierre Spaninks: ‘Een goed sluitende overeenkomst is zowel voor opdrachtgever als voor zzp’er van belang’
Foto: Eva Posthuma