‘De glasindustrie behoort tot onze belangrijkste opdrachtgevers. Maar we onderhouden ook silo’s van andere bedrijven in andere industrieën’, vertelt Marco Heine. Hij is verkoper bij het bedrijf Grüning+Loske uit de plaats Laatzen, nabij Hannover. ‘Slauch- und Armaturentechnik’, dus slang- en armaturentechniek staat op zijn kaartje en dat kan kloppen want het bedrijf, zo’n dertig man sterk, is tevens een groothandel in het hele specialistische gebied van slangen en toebehoren voor verschillende specifieke industrieën. ‘Nee, grappig genoeg helemaal niet het soort slangen dat wij nodig hebben voor GrüloCOAT.’
Dat coatingbedrijf is geheel gespecialiseerd in het onderhoud aan silo’s voor de industrie. Aan de binnenkant. Zo’n tien collega’s van Heine zijn er in heel Duitsland actief mee. Aangevuld met ingehuurde straalbedrijven, als het zo uitkomt. ‘Zodat de mannen zich op het analyseren, adviseren en het aanbrengen van de coating kunnen toeleggen. Het maakt natuurlijk een enorm verschil welke stoffen er in zo’n silo worden opgeslagen voor de uiteindelijke behandeling, coatingsoort en de laagdikte die je moet toepassen.’
En dan blijkt zand, basisgrondstof voor de vervaardiging van glas, tot de meest beschadigende substanties te behoren. ‘Zand is een abrasief, een schuurmiddel. De silo’s hebben er flink onder te lijden. Dat is echt een groot verschil met bijvoorbeeld graan of andere landbouwproducten. Dergelijke silo’s gaan veel langer mee.’ En daarom behoort de Duitse glasindustrie tot de belangrijke klanten van GrüloCOAT.
Heine: ‘We ontzorgen de klant geheel. We dragen zorg voor het reinigen, schuren of zandstralen van de oppervlakken. Scheuren, lasnaden, en voegen repareren we. Dan brengen we een grondering aan met een coating die voor de ondergrond geschikt is (naast staal of roestvaststaal wordt ook wel beton toegepast). En daarna volgt de beschermende coating. In het geval van deze specialist is dat een hotmelt-behandeling; een tweekomponenten-afwerking die je niet meer echt een coating kunt noemen. Het is namelijk eerder een dikke laag kunststof, polyurea. De bestanddelen komen in korrelvorm en worden vloeibaar door verhitting voordat ze de nozzle verlaten. Zo’n laag is droog en hard zodra hij afkoelt, er hoeft geen water of oplosmiddel te verdampen. In veel gevallen is deze behandeling afdoende. Bij zandsilo’s voor de glasindustrie wordt daarbovenop nog eens een corrosiewerende coating van tussen de 4 en 8 millimeter aangebracht. Heine: ‘Het biedt enige tijd bescherming, maar al die stromende scherpe zandkorrels blijven een grote belasting. We hebben veel continuïteit in dit werk.’