Ik had zelf niet gedacht dat de score op de poll zo precies in drieën verdeeld zou zijn. Dat er door veel schilders op heel verschillende manieren over automatisering wordt gedacht wist ik wel.
Onder de lamp
Zo heb je de automatiseringsweigeraars. Dat zegt natuurlijk op zich niets over hun calcuatie-, en nacalculatie vermogen. Mogelijk zitten onder deze schilders nu juist de lui die elke avond met de tabellenboeken open onder de leeslamp zitten, bonnetjes tellen en berekeningen maken. Ze hebben een groot kasboek en daarin hebben ze de voor- en de nacalculatie keurig tegenover elkaar opgeschreven. Eens in de maand tellen ze de verschillende getallen op en weten ze precies hoe ze ervoor staan.
Dat kán. Het is ouderwets en onhandig, maar het kan een keurig systeem zijn, wie weet al decennialang doorgegeven van vader op zoon.
Hard werken
Ik vrees echter dat onder deze groep ook veel schilders zitten die heel erg op hun ‘gut-feeling’ vertrouwen. Ze maken berekeningen op een sigarendoos of met een natte duim. Ze kijken de opdrachtgever er een beetje op aan voordat ze een prijs noemen. En als er gaten in de planning of de bankrekening beginnen te komen, werken ze ‘gewoon’ nog een paar slagen harder om ze weer op te vullen.
Deze manier van werken kán goed gaan. Er is alleen zo weinig controle, zo weinig macht over eigen werk. Komen er een paar tegenslagen over elkaar heen gebuiteld, waar blijf je dan met je ‘gevoelswerk’?
Preciezen
Aan de andere kant staan de automatiseringsgelovigen. Ook zij zijn heel precies. Hun hele bedrijfsvoering is aan de computer opgeangen. Niet alleen het calculatiewerk, maar ook de offertes, het debiteurenbeheer, het klantenbeheer, de jaarlijkse kerstkaartjes.. alles zit in ‘het systeem’.
Moet je af en toe niet vergeten om van al die gegevens goede managementoverzichten te maken, en daarvan voor jezelf te bepalen welke elementen belangrijk zijn, waar je op wilt sturen, anders heb je er nog niets aan.
Rekkelijken
Een dergelijke manier van bedrijfsvoeren kan heel goed werken. Je moet het dan ook wel helemaal en consequent doen. Anders vervuilen je gegevens, en heb je er niets aan. Het risico is dan dat je je laat leven door de computer. Hebt u de laatste tijd wel eens een dokter bezocht? Helemáál in een ziekenhuis is die tachtig procent van een gesprek gegevens aan het invoeren. De rest van de tijd stelt hij vragen. Van een gesprek is vaak geen sprake.
Veel schilders zien dat in, en beginnen de discipline van het invoeren niet meer helemaal serieus te nemen. Dat worden de rekkelijken. Hun gegevens verouderen, worden onbetrouwbaar. Managementrapporten zeggen niets meer over hun bedrijf. Ze beginnen te sturen op hun bankafschriften en de speldjes op het planbord.
Projectmatigen
En dat leidt volgens mij tot die derde groep stemmers. De schilders die autoamtisering alleen inzetten bij grotere projecten. Die zien zo’n systeem als een grote rekenmachine. Ze rekenen er een rpoject mee door, doen er eventueel ook de nacalculatie mee, en that’s it.
De rest van al het werk? Daar is het sigarendoosje voor en de dikke duim. Dergelijke schilders lopen precies dezelfde risico’s als die lui die helemáál geen calculatie gebruiken.
Ik had zelf niet gedacht dat de score op de poll zo precies in drieën verdeeld zou zijn. Dat er door veel schilders op heel verschillende manieren over automatisering wordt gedacht wist ik wel.
Onder de lamp
Zo heb je de automatiseringsweigeraars. Dat zegt natuurlijk op zich niets over hun calcuatie-, en nacalculatie vermogen. Mogelijk zitten onder deze schilders nu juist de lui die elke avond met de tabellenboeken open onder de leeslamp zitten, bonnetjes tellen en berekeningen maken. Ze hebben een groot kasboek en daarin hebben ze de voor- en de nacalculatie keurig tegenover elkaar opgeschreven. Eens in de maand tellen ze de verschillende getallen op en weten ze precies hoe ze ervoor staan.
Dat kán. Het is ouderwets en onhandig, maar het kan een keurig systeem zijn, wie weet al decennialang doorgegeven van vader op zoon.
Hard werken
Ik vrees echter dat onder deze groep ook veel schilders zitten die heel erg op hun ‘gut-feeling’ vertrouwen. Ze maken berekeningen op een sigarendoos of met een natte duim. Ze kijken de opdrachtgever er een beetje op aan voordat ze een prijs noemen. En als er gaten in de planning of de bankrekening beginnen te komen, werken ze ‘gewoon’ nog een paar slagen harder om ze weer op te vullen.
Deze manier van werken kán goed gaan. Er is alleen zo weinig controle, zo weinig macht over eigen werk. Komen er een paar tegenslagen over elkaar heen gebuiteld, waar blijf je dan met je ‘gevoelswerk’?
Preciezen
Aan de andere kant staan de automatiseringsgelovigen. Ook zij zijn heel precies. Hun hele bedrijfsvoering is aan de computer opgeangen. Niet alleen het calculatiewerk, maar ook de offertes, het debiteurenbeheer, het klantenbeheer, de jaarlijkse kerstkaartjes.. alles zit in ‘het systeem’.
Moet je af en toe niet vergeten om van al die gegevens goede managementoverzichten te maken, en daarvan voor jezelf te bepalen welke elementen belangrijk zijn, waar je op wilt sturen, anders heb je er nog niets aan.
Rekkelijken
Een dergelijke manier van bedrijfsvoeren kan heel goed werken. Je moet het dan ook wel helemaal en consequent doen. Anders vervuilen je gegevens, en heb je er niets aan. Het risico is dan dat je je laat leven door de computer. Hebt u de laatste tijd wel eens een dokter bezocht? Helemáál in een ziekenhuis is die tachtig procent van een gesprek gegevens aan het invoeren. De rest van de tijd stelt hij vragen. Van een gesprek is vaak geen sprake.
Veel schilders zien dat in, en beginnen de discipline van het invoeren niet meer helemaal serieus te nemen. Dat worden de rekkelijken. Hun gegevens verouderen, worden onbetrouwbaar. Managementrapporten zeggen niets meer over hun bedrijf. Ze beginnen te sturen op hun bankafschriften en de speldjes op het planbord.
Projectmatigen
En dat leidt volgens mij tot die derde groep stemmers. De schilders die autoamtisering alleen inzetten bij grotere projecten. Die zien zo’n systeem als een grote rekenmachine. Ze rekenen er een rpoject mee door, doen er eventueel ook de nacalculatie mee, en that’s it.
De rest van al het werk? Daar is het sigarendoosje voor en de dikke duim. Dergelijke schilders lopen precies dezelfde risico’s als die lui die helemáál geen calculatie gebruiken.