Het streven sinds de Tweede Wereldoorlog naar kansengelijkheid voor iedereen en het ‘verdienmodel’ van universiteiten zorgen ervoor dat masterdiploma’s als zoete broodjes over de toonbank vliegen. Dit leidt op de arbeidsmarkt tot een zekere diploma-inflatie: veel wo’ers komen terecht in hbo-functies.
Specialisten
Is dat zorgelijk? Kijk naar het beroepenveld in de praktijk. Waar zit de maatschappij om te springen? Juist, vooral echte mbo’ers. Denk aan schilders, timmerlieden, loodgieters, verpleegkundigen en installateurs. Stuk voor stuk specialisten in hun vakgebied, ook al zijn ze volgens de geldende maatschappelijke mores ‘lager’ opgeleid. Zet een ‘hoger’ opgeleid iemand op hun plek en die bakt er in de regel niets van omdat de vaardigheden ontbreken. Het kenmerk van mbo-leerlingen is namelijk dat zij hun talenten deels ontwikkelen door ervaring op te doen in de praktijk. Daarom is het zo belangrijk dat mbo-opleidingen met hun voeten in de klei staan.
Proefdraaien
Overigens geven diezelfde mbo’ers aan dat ze eerst een dagje willen ‘proefdraaien’ bij een potentiële werkgever. Dit blijkt uit onderzoek van recruitmentplatform PlaytoWork, dat voor deze conclusie recent bijna 600 mbo’ers ondervroeg. In de praktijk gebeurt dit echter zelden, constateert Max Boodie, oprichter van PlaytoWork. Het kan wellicht lonen hiermee bij het werven van nieuwe vakkrachten rekening te houden. Net als de uitkomst dat 58 procent van de sollicitanten aangeeft het eerste gesprek te willen hebben met een collega of een leidinggevende, dus geen recruiter of iemand van Personeelszaken. Dat vraag nogal wat organisatie, maar het kan wel net het onderscheidend vermogen zijn in de ‘strijd om de vakkracht’ in de huidige krappe arbeidsmarkt.