Als ik nog in werkkleding na mijn arbeidzame dag op het parkeerterrein van een supermarkt met een paar boodschappen naar mijn bus loop spreekt een meneer mij aan. Of ik misschien een visitekaartje voor hem heb. Als begeleidend commentaar krijg ik mee dat hij van veel dingen verstand heeft maar niet van schilderen. En wat doe je dan? Precies.
Bij thuiskomst ga ik meestal eerst douchen en omkleden en laat ik mijn telefoon in de woonkamer. Opgefrist zegt mijn vrouw dat een zekere Marga heeft gebeld want ik had net haar man gesproken. Zulke snelle reacties vragen om adequaat antwoord en vijf minuten later hebben we al een afspraak voor de volgende dag.
Ik betreed een tiptop gerenoveerde jaren zestig woning wanneer mevrouw mij verwelkomt. Enigszins schuchter legt zij het doel van mijn bezoek uit. Er moet wat geschilderd worden.
We zijn nog niet net in gesprek of dezelfde meneer die om mijn kaartje vroeg betreedt de woonkamer en zegt met een tamelijke omhaal van woorden dat zijn vrouw de ‘baas’ in huis is en dat zij mij verder te woord zal staan.
Mevrouw en ik betreden de achtertuin en krijg van haar een overzicht van de aan de gang zijnde verbouwing. Op twee, op een logeerkamer klaarstaande raampuien na zijn alle gevelkozijnen al vervangen en eerst moeten die twee maar straks ook alles nog een keer geschilderd worden.
Plotseling komt meneer naar buiten en mengt zich in ons gesprek. Alles wat mevrouw heeft gezegd wordt nu nog een keer herhaald maar nu in een heel andere context.
De timmerman die de nieuwe kozijnen heeft gemaakt – een goede kennis van mij – heeft prima werk afgeleverd maar hun vorige schilder is met de noorderzon verdwenen en de man die de kunststof dorpel voor hun keukendeur, waar ik niets op aan te merken zag, had hij het liefst aan een boom opgehangen. Een merkwaardig gevoel van onbehagen kroop ineens onder de leden.
Mevrouw staat er een beetje beteuterd bij te kijken als meneer het heft volledig in handen neemt. Zijn uitleg over de renovatie van hun huis mondt uit in een relaas waar ik geen touw aan vast kan knopen.
Om enige orde in de chaos te creëren stel ik voor om met mevrouw eerst eens naar de gereedstaande kozijnen op de logeerkamer te gaan kijken. In ons kielzog volgt meneer.
Wat op zichzelf een eenvoudige kwestie lijkt mond echter uit op een uitvoerige discussie over het verwijderen en weer terugplaatsen van alle complexe hang-en-sluitwerk. Dat wil hij het liefst zelf doen.
Voor het vullen van verankering schroeven mag ik op mijn voorstel zeker geen stopverf en plamuur gebruiken maar alleen maar acrylaatkit. Zijn gebaren en toon worden almaar heftiger als hij zegt maar eerder roept dat stopverf ‘olie is die warm wordt’ en daardoor totaal ongeschikt is. Hij verwart opgefrommelde lappen met lijnolieverf want die kunnen spontaan ontbranden maar hij wil van geen tegenargument weten.
De climax wordt bereikt als hij op basis van zijn bouwkundige kennis vertelt dat vensterglas gaat uitzakken en zelfs over de dorpel heen kan zakken. “Dat kun je bij heel oude gebouwen nog zien” terwijl hij driftig horizontale strepen in de lucht trekt. Ik probeer nog tegen te werpen dat dat zogenaamd ‘getrokken’ glas is een toenmalige productiemethode maar zijn gezicht begint onderhand rood aan te lopen.
Op dat moment druppelt mijn laatste tolerantie over de emmer en stel ik voor om van de opdracht maar af te zien.
Tot mijn verbazing krijg ik een formidabele handdruk terwijl zijn vrouw mij hulpeloos aankijkt.
Opgelucht trek ik hun voordeur achter mij dicht.
Beste Bas,
Krijg je te weinig aandacht van mensen !
Je blijft maar bloggen met onzin verhalen.
Tekstueel ben je eigenlijk helemaal niet slecht, waarschijnlijk moet je maar verder gaan met bloggen en stoppen met schilderen.
G.