Ik zag ergens een commentaar onder weer zo’n filmpje: ‘Gaan we niet te ver in ons landje?’ En ik kan me bij die verzuchting wel iets voorstellen. Ook uit het buitenland zien we wel eens glans opbollen, met de deur van Downing Street 10 in Londen als extreem voorbeeld. Geen idee wie die schildert in diepglanzend zwart, en hoe vaak, maar glanzen doet die deur. Maar die geeft dan ook toegang tot het huis van de premier van het land. Dat soort panden, laten we zeggen: een ruime cirkel rond elk historisch centrum, daar kun je je dat glanzende groen en blauw en ossenbloedrood wel voorstellen.
Hoewel… dat is niet historisch, hè? De Middeleeuwers waren al blij als ze wat olieverf met ei-tempera en wat pigment konden maken. Tot de zeventiende eeuw zo’n beetje schilderde men ‘schraal’, ook de deuren van grachtenpanden. Ook de luiken van kastelen.
En dan… we weten allemaal dat een deur die nog nat is altijd het mooiste glimt. Ik zeg niet dat ik het kan, maar de vakman die een deur in de hoogglans zet, zo’n deur glanst altijd in het begin. Het gaat erom hoe hij aan-, op- en doordroogt. Wat heb ik vaak voor deuren gestaan waarvan de foto’s geweldig leken maar waarover in de praktijk een grauwsluier hing, een verdoffing, een dunne glans in plaats van een dikke. En met de GU-meter zeg je ook niet alles: menig vlak met een dikke 90 GU ziet er toch niet zoals je zou verwachten.
Verwachten? De mensen willen een mooi geschilderde deur. En zijn dan met zijdeglans vaak beter geholpen. Dan zie je de oneffenheden net iets minder en is het toch een fris gezicht. Er zijn niet zoveel mensen die per se een spiegel willen opendoen als er iemand belt. Het zijn de schilders die ze tot hoogglans verleiden.
Daarbij: een buitendeur op bolle glans schilderen doe je met een oplosmiddelhoudend product. Terwijl er watergedragen en biobased alternatieven zijn met uitstekend resultaat maar niet dezelfde bolling. En dat in deze tijd, met steeds duurder wordende aardolie, basis voor het oplosmiddel. Een een glanzende laag over een houten kozijn verbergt zo’n kozijn in wezen onder een laagje polymeren, plastic dus.
Dus… ze blijven leuk hoor, die foto’s en filmpjes van spiegeldeuren. Zeker wanneer de fotograaf er ook nog iets creatiefs mee doet. Maar laten we het met elkaar eens zijn dat een goed geschilderde deur niet altijd hoeft te stralen als een kerstbal.
Op deze manier haal je weer een stukje “glans” van het vak af. De grens tussen vakmanschap en doe-het-zelver vervaagt hierdoor helaas steeds meer.
Met bovenstaande opmerking ben ik het roerend eens!
Als wat oudere schilder leerden wij bij alle vakdiploma’s dat een voordeur het visitekaartje van een woning is. Volgens die opdracht heb ik tot 3 jaar geleden bij mijn klanten geprobeerd om een zo hoog mogelijke glans te verkrijgen. Dat lukt alleen als de ondergrond vrij van
oneffenheden is. Dus de plamuurmessen in ere houden.
Mede daardoor heb ik altijd klanten gehad die een goed stuk schilderwerk waardeerden( en er voor betaalden).
Daarom heb ik de voordeur altijd synthetisch behandeld, de rest wel eens in watergedragen.
Ik zie regelmatig werk van jongere collega’s, dan snap ik dat er geen vakdiploma’s meer nodig zijn.
Een bolle glans is een teken van vakmanschap en een optimale voorbehandeling in een goed uitgevoerd verfsysteem. De producten, de condities, de uitvoering, alles klopt en dan is een mooie bolle glans het resultaat. Bij afwijkingen in de bovengenoemde aspecten is direct een afname te zien in de glans, of beter in de scherpte-diepte van de glans. Want het klopt dat een aflak een hoge glans kan hebben in Gloss Units (GU) maar er een zichtbare waas of sluier over de verf kan hangen.
Bij de foto’s en filmpjes van de schilder en de fraaie deur kunnen twee aspecten meespelen die ons waarnemers op het verkeerde been zetten. De eerste is de droging, wanneer de lak nog nat is, is de glans hoger. Door droging ontstaat krimp en die zal het oppervlak minder glad en vlak maken, applicatie-effecten en de ondergrond worden beter zichtbaar en de glans daalt. Het tweede effect is de ruisonderdrukking van je telefooncamera. Dat wat je op de afbeelding, filmpje of op je beeldscherm ziet is niet wat je oog op dat moment waarneemt. De camera van je telefoon moet om te kunnen concurreren met ‘echte’ camera’s het beeld bewerken en ruis onderdrukken waardoor de reflectie veel beter lijkt dan dat wat wij kunnen zien. Dus zoals je het in het filmpje van de schilder ziet is het de volgende dag met het blote oog niet meer te zien.
Glans kent meerdere aspecten die met een goede glansmeter bepaald kunnen worden:
– De glans, gemeten onder een hoek van 20-60-85o. 20 voor hoogglans, 60 voor alle lakken
en 85 voor matte verven en vloercoatings. Veel glansmeters kunnen dit vaststellen.
– RIQ/DOI: distinctness of image, scherpte-diepte. De scherpte van de reflectie van een beeld
op het verfoppervlak. Hoe scherp en herkenbaar zie je bijvoorbeeld de fotograaf met zijn
streepjesblouse of objecten uit de omgeving gespiegeld terug in de lak. Dit effect is wat
men bedoelt met een bolle glans. De reflectie is strak van vorm en zeer herkenbaar.
– Haze: waas, zijn kleine onregelmatigheden in het (vlakke) oppervlak. Dat kunnen
grondstoffen zijn zoals pigment en vulstof die niet goed zijn gedispergeerd maar denk ook
aan krasjes ontstaan door poetsen.
– Rspec: dit is de glans onder een steile hoek van bijna 0o gemeten, of onder een hoek van
90o met het oppervlak op een heel klein deel van het verfoppervlak, de meting is uiterst
gevoelig voor oppervlaktestructuur en zal de kleinste oneffenheden als sinaasappeleffect,
kwaststrepen, ondergrondstructuren detecteren en weergeven in een lagere glanswaarde.
Wanneer bouwverven zonder applicatie-effecten op een glad labkaartje worden
aangebracht dan kunnen de beste aflakken met de hoogste glans en DOI gekozen worden
voor situaties wanneer wel die bolle glans vereist is. Veel toegangsdeuren van voorname
burgers en bedrijven worden toch nog steeds als een visitekaartje gezien. Kijk maar op
internet naar de deur van Downingstreet 10, daar zijn vele voorbeelden te vinden van een
mooie bolle glans. https://www.flickr.com/photos/number10gov/27425266482
AHA-Adviseurs gebruiken de hierboven beschreven aspecten om door middel van de spreiding in glanswaarden de kwaliteit te bewaken. Zaken als voorbehandeling van ondergrond, applicatiecondities, laagdikte en vakmanschap zijn eenvoudig en snel vast te stellen met bijvoorbeeld onze Rhopoint glansmeter, een onmisbaar apparaat voor de selectie van verven en kwaliteitsmetingen op het lab en in het werk.
Wanneer je onderstaande link volgt kun je direct de beste brochure van die glansmeter downloaden waarin goed wordt uitgelegd wat de aspecten van glans zijn en hoe dat kan worden gemeten. Het is een technisch brochure en geen reclame.
https://www.innovanordic.se/wp-content/uploads/2018/06/Rhopoint-IQ-TecBrochure.pdf