Toch betrap ik me er zelf nu al weken op dat ik het twee versnellingen terugschakelen eigenlijk wel als prettig ervaar, pratend vanuit de luxe dat ik nog gewoon werk en inkomen heb. Nu alle (sociale) avond- en weekendactiviteiten zijn weggevallen, heb ik ineens tijd over. Daardoor krijg je meer oog voor de belangrijke dingen die er echt toe doen in ons korte bestaan.
En dat is niet, zoals voor de lockdown mij en vele anderen (te) vaak overkwam, door de waan van de dag in de allerhoogste versnelling langs elkaar heen leven. Het noodgedwongen thuiswerken en in de vrije tijd thuisblijven is van een last een lust geworden. Zo is er eindelijk meer tijd om van nabij te zien waar de kinderen nu precies op school mee bezig zijn en aandachtig te luisteren wat hen zoal bezighoudt.
Tijd ook om thuis vaker goed met elkaar te praten en samen weg te zinken in meer vrije tijd. In de gejaagde wereld heet dat al snel jezelf vervelen of lui zijn. In de wereld van de lockdown zou ik het willen bestempelen als ‘meer tijd voor elkaar vinden’, oftewel ‘quality time’.
Van diverse mensen uit de verfkolom die ik als redacteur spreek en van personen uit mijn naaste omgeving hoor ik dezelfde reactie. Ik hoop – net als iedereen – van ganser harte dat het virus spoedig wordt bedwongen. Dat ouderen uit hun isolement worden verlost en dat de BV Nederland weer volop gaat draaien. En dat ik straks weer eens naar een concert, voetbalwedstrijd en het café kan. Maar ik hoop ook dat we allemaal iets doen met de lessen van de lockdown.