Ik heb het natuurlijk over het bericht van OnderhoudNL, LBV, FNV en CNV dat er informele, verkennende gesprekken gevoerd zullen gaan worden. Met de bedoeling dat de vakbonden FNV en CNV weer op één of andere manier aanschuiven bij de overleggen over de Schilder, Afbouw en Glas-cao.
Onoverbrugbare punten?
Voor wie pas na 2016 (dus alweer vijf jaar geleden) zich een beetje in de branchepolitiek is gaan interesseren schets ik maar even in eigen woorden hoe de situatie tot voor kort was. Formeel liepen de onderhandelingen over de collectieve arbeidsvoorwaarden (de cao, de afspraken over loon, werktijden, vergoedingen etcetera tussen werkgevers en werknemers in de branche) na voorstellen en tegenvoorstellen van OnderhoudNL (werkgevers) en FNV en CNV (werknemers) in dat jaar stuk op een aantal kennelijk overbrugbare punten. Iedereen met wat kennis van de materie wist wel dat die punten helemaal niet zo onoverbrugbaar waren. Ik zou moeite kunnen doen om ze er bij te halen, maar het is de moeite niet. Het had met ziekteverlof en wat andere vergoedingen te maken. De vakbonden hadden alle recht om zeer luid te zeggen dat de voorstellen van de werkgevers een verslechtering waren en dat dit dus een slechte cao was. De werkgevers konden goed volhouden dat er een zekere modernisering was doorgevoerd (al weeg ik dat standpunt wat lichter, veel aantoonbaar moderners zat er toch echt niet in)
Formeel gedoe over dit en dat
De stap van OnderhoudNL was vervolgens één die in meer branches gezet wordt: men sloot de cao af met de Landelijke Belangen Vereniging LBV. Dat mag. Want de LBV is juridisch een vakbond en nergens in de wet staat hoeveel leden een vakbond moet hebben. En dat is maar goed ook want zeker destijds had de LBV maar heel weinig schilders als lid. Daarmee waren FNV en CNV geen partij meer in het belangrijkste overleg in de sector (ze bleven betrokken bij verschillende andere organisaties in de branche). Volgden moeizame jaren waarin OnderhoudNL en LBV de cao steeds verlengden, met hier en daar een loonsverhoging, een eenmalige bijdrage en afspraken over inzetbaarheid en dergelijke. Terwijl FNV en CNV formeel verzochten weer over de de cao te mogen meepraten en tegelijk, even formeel, probeerden de algemeen verbindend verklaring van de cao te ondergraven. Hoofdargument: ‘Wij vertegenwoordigen samen enige duizenden schilders, onze leden, we hebben daarom zeker recht om mee te praten.’
Veranderende arbeidsmarkt
Waarom liep het zo spaak? Vanuit werkgeversoogpunt: vakbonden vertegenwoordigen lang niet alle schilders en ook niet meer alle soorten schilders. Het is geen geheim dat vakbondsleden vaak van middelbare leeftijd en ouder zijn. Weinig jongeren worden nog lid van vakbonden. Dat zou een nadruk op het behouden van rechten van zittende schilders betekenen en weinig oog voor veranderende behoeften en een veranderende arbeidsmarkt (die op dat moment in de schildersbranche in korte tijde extreem flexibel geworden was. Dat die nu weer veel ‘vaster’ wordt kan niet los gezien worden van de nieuwe ontwikkelingen). Opgejut door de denkbeelden van een stokebrand, de transitieprofessor Jan Rothuizen, kom je dan al snel in een beleving dat vakgroepen oud, stoffig, ouderwets zijn en dat een branche op een heel andere, veel modernere manier georganiseerd zou moeten worden.
Poldermodel als afgeleide
Het model dat OnderhoudNL sindsdien nastreeft is dat van het corporatisme. Zelf noemen ze het een ‘ondernemingsorganisatie’. Men wil de hele schilderssector als één bedrijf zien en de inspraak in dat bedrijf via een soort overkoepelende medezeggenschapsraad regelen. Ik verzin dit niet, het is officieel beleid. Het idee van het corporatisme is dat je als werkgevers en werknemers gezamenlijk een agenda bepaalt en afspraken maakt over wat goed is voor de bedrijfstak en de mensen die er werken. Er zijn verschillende stromingen in dit denken en het is flauw om te wijzen op de paar plekken waar ooit een vorm ervan is gerealiseerd (dat loopt ook via de organisatie van de RK-kerk via het fascistisch bewind in Duitsland in de dertiger jaren tot de Spaanse communisten ten tijde van Franco, maar ook ons poldermodel en het Argentinië van Peron heeft er trekken van).
Belangen verdelen of verenigen?
Je kunt je namelijk ook afvragen waarin deze manier van denken eigenlijk verschilt van de manier waarop tot 2016 werd onderhandeld. Dat ging toch ook tussen werkgevers en werknemers over de belangen van de branche? Tegenover het corporatisme staat het democratisch pluralisme: het respecteren en ook benadrukken van verschillen. Het democratisch pluralisme heeft een duidelijker conflictmodel: ik heb belangen en jij hebt belangen en die hoeven niet per se hetzelfde te zijn. Je gaat dan op zoek naar een oplossing die die belangen zo veel mogelijk respecteert. In het corporatisme wordt al uitgegaan van gedeelde belangen en dient het gesprek vooral om alles ten behoeve van dat belang zo soepel mogelijk te organiseren.
Schijnbare harmonie ook niet goed
Nu Rothuizen weer op andere plekken in de weg loopt (hij houdt zich veel met de verduurzaming van de Nederlandse huizenbouw bezig) en ook zijn directe adepten in het OnderhoudNL-bestuur zijn afgezwaaid zouden de ‘informele’ en ‘verkennende’ gesprekken tussen de partijen heel interessant kunnen worden.
Indien je namelijk je ideologische en vooringenomen bril afzet dan is er inderdaad aan de ene kant sprake van één, ongedeelde groep van mensen die de gezamenlijke belangen van de schildersbranche willen behartigen. En aan de andere kant zijn er bij dat streven ook altijd belangen die niet parallel lopen. Noem het pluraal corporatisme, maar daar zeg je helemaal niets mee mee. Ook in de felste strijd kan het om hetzelfde ideaal gaan. En onder schijnbare harmonie sluimeren soms de ernstigste tegenstellingen.
Er werd al eerder met interesse naar de schildersbranche gekeken: zou men hier in staat zijn een werkende ‘branchemedezeggenschapsraad’ op te richten? We zouden weer het voorbeeld kunnen stellen: het op nieuwe leest schoeien van de goede organisatie van macht en tegenmacht.
Eens met deze blog? Of misschien wel verschrikkelijk oneens? Laat het weten in eer reactie hier onder of in een PB
Er wordt hier in feite de kern van het typische Nederlandse ‘polderoverleg’ geschetst. Verschillen van inzicht worden eerst op de spits gedreven om daarna aan de onderhandelingstafel te worden glad gestreken.
Een bijna natuurlijk proces want de arbeidsverhoudingen veranderen voortdurend en dat kunstje van gelijke noemers zoeken zit ogenschijnlijk in ons grondwater.
De rugnummers veranderen wel maar het spel niet.
Ik ben bang dat dit zgn aan tafel gaan zitten met fnv cnv voor de vorm is (zo van we hebben het geprobeerd) ik hoop van niet !!
Heb zelf na hef afsluiten van de cao met de heer Ijzermans contact gehad over de atv dagen ,die zaten altijd in de vakantiebon verwerkt maar die is weg ,als je nu toevallig ziek bent tijdens de verplichte atv dagen heb je pech dagen weg! Dat vond hij wel een punt om mee te nemen in de volgende onderhandelingen ( niet dus) nooit meer iets van gehoord. Dus ik heb er weinig vertrouwen in helaas.
Maar hoop wel dat het tij gaat keren.
Wat een gedoe over nog maar een handjevol schilders in vaste loondienst. Ik denk dat het gros van het schilderwerk in Nederland wordt uitgevoerd door mensen die nog nooit van lbv, fnv en cnv hebben gehoord laat staan dat ze er lid van zijn. Overigens heel begrijpelijk dat cao-partijen blij zijn dat de minister er (nog) steeds intrapt dat zzp-ers ook meegeteld mogen worden als het om representativiteit gaat, anders konden ze wel helemaal inpakken met hun mooie kantoren in Waddinxveen of Utrecht.