‘Alleen grote bedrijven’, die had ik nog niet eerder gehoord. Waar ik wel eens bang voor ben is dat een schilder wel eens een ‘gewoon’ goed werk niet inzendt omdat het ‘maar’ om een gewoon woonhuis gaat, en niet om een landgoed, een kasteel of een koninklijke koets. Wat heel jammer zou zijn. Want wij van de jury komen regelmatig heel slecht geschilderde monumenten tegen, en prachtig geschilderde rijtjeshuizen. Het gaat, kortom om wat je moet doen goed doen en niet om dat je per se iets bijzonders onder handen moet hebben.
Maar dat van die grote bedrijven… ik zat eens terug te denken: bij de winnaars van vorig jaar was zonder twijfel Schildersbedrijf Bloemendaal en Kerkhoven uit De Meern de grootste. Ze hebben, geloof ik, vier man personeel plus een ‘schil’ van trouwe zzp’ers. De andere winnaars, Barre Verkerke, Ruben van der Kruis en Ronald Mutsaars, zijn, zover ik weet, zzp’ers (wat niet wil zeggen dat ze altijd alleen werken). De overall winnaars van 2018, Leonieke Polman en Niels Kwantes hebben samen een bedrijf, maar dat is dan ook een stel.
Bij de nominaties van 2017 zaten acht bedrijven met meer of minder personeel. Maar de zzp’er, Leo Scholten, ging met de hoofdprijs lopen. De winnaars van 2016 waren drie zzp’ers en een groot (toegegeven, heel groot) schildersbedrijf.
Niets tegen grote schildersbedrijven en ik ga hier niet beweren dat daar niet ook hoge toppen van schilderkunst bereikt kunnen worden. Maar kijk… kleine bedrijven zijn er nu eenmaal veel meer. En ze mogen best vaak echt mooi werk maken en doen dat dan ook. Dus… als er één argument geen hout snijdt om te gebruiken als excuus om niet deel te nemen aan onze geweldige Nationale SchildersVakprijs, dan is het wel dat ‘het alleen voor grote bedrijven is’.
Gewoon doen, dus. Inschrijven dat project, op schildersvakprijs.nl.
Leuk artikel om even te lezen, dankjewel!
Graag gedaan 🙂