Dit is de tegenhanger van mijn blog van vorige week . Daarin betoogde ik dat je als schilder je eigen klantenkring moet uitzoeken. Dat voorkomt problemen.
Dat is een verstandige raad, al zeg ik het zelf. Maar er is ook een andere kant. En die heet Oom Piet. Oom Piet is een oudoom van me, die in Brazilië goed geld heeft verdiend in het gas en later in de koffie. Samen met tante Suzy, een oorspronkelijk Brusselse Joodse, reist hij tegenwoordig de hele wereld af. En uiteraard doen ze regelmatig Nederland aan.
Het is altijd leuk om met Oom Piet in een restaurant te zitten. Als hij Coca Cola bestelt, kan hij maar niet begrijpen dat hij Pepsi krijgt. ‘ja maar oom, hier hebben ze bedrijfsmatig gekozen voor Pepsi. Daar hebben ze een gunstig contract mee. Ze vinden het lood om oud ijzer.’
Oom Piet zegt dan: ‘Ja maar ik toch niet, en ík ben toch de
klant?’
klant?’
Of neem die keer dat Oom Piet wilde trakteren op een broodje (want hij is heus heel gewoon gebleven). Met een man of zes liepen we een broodjeszaak binnen. Die was gesloten, of laten we zeggen: aan het sluiten. Dat begrijpt mijn heel intelligente en ook heel aardige oom dus niet. Ik heb hem nog nooit zo horen kafferen als toen. ‘Die man kon wat verdienen. Zes mensen! Begrijp je dat nou?’
Ik begrijp het, want ik ben Nederlander, en weet wat van bedrijfsvoering.
Die broodjesbaas had personeel met CAO’s, sluitingswetgeving, en ook nog eens
sommen te maken over gas, elektra, licht, verrekend met de de netto marge op zes
consumpties… Oom Piet is dat niet uit te leggen.
Die broodjesbaas had personeel met CAO’s, sluitingswetgeving, en ook nog eens
sommen te maken over gas, elektra, licht, verrekend met de de netto marge op zes
consumpties… Oom Piet is dat niet uit te leggen.
Zelf was ik dus onlangs in Brussel. We waren laat gearriveerd, moesten snel wat eten, want daarna nog een voorstelling halen. Als Nederlander zit je dan in spanning: de bediening is sloom, de keuken doet er een uur over, en als je wilt betalen is er niemand te vinden.
Bleek nergens voor nodig. In het beroemde Falstaff
(bezoek dat bijzondere negentiendeeeuwse café-restaurant, naast de beurs!) aten we een eenvoudige maar smakelijke maaltijd en stonden een half uur later tevreden weer buiten.
(bezoek dat bijzondere negentiendeeeuwse café-restaurant, naast de beurs!) aten we een eenvoudige maar smakelijke maaltijd en stonden een half uur later tevreden weer buiten.
Wat wil ik zeggen? Iets dubbels, denk ik. Ik kan als vakjournalist u niet genoeg aanraden om uw bedrijfsvoering te rationaliseren, te optimaliseren, te focussen. Maar tegelijk bent u zelf ook maar wat vaak gewoon een klant die gewoon goede, nee, de beste service wil hebben.
Snakken we niet allemaal naar mensen die een stapje harder voor ons lopen
dan ze zouden hoeven doen?
dan ze zouden hoeven doen?
En ja, ook dat stapje extra kan je weer in een businessmodel stoppen.
Falstaff is overigens tegenwoordig eigendom van
een Egyptische… Nederlander, lees ik op het web
een Egyptische… Nederlander, lees ik op het web
Dit is de tegenhanger van mijn blog van vorige week . Daarin betoogde ik dat je als schilder je eigen klantenkring moet uitzoeken. Dat voorkomt problemen.
Dat is een verstandige raad, al zeg ik het zelf. Maar er is ook een andere kant. En die heet Oom Piet. Oom Piet is een oudoom van me, die in Brazilië goed geld heeft verdiend in het gas en later in de koffie. Samen met tante Suzy, een oorspronkelijk Brusselse Joodse, reist hij tegenwoordig de hele wereld af. En uiteraard doen ze regelmatig Nederland aan.
Het is altijd leuk om met Oom Piet in een restaurant te zitten. Als hij Coca Cola bestelt, kan hij maar niet begrijpen dat hij Pepsi krijgt. ‘ja maar oom, hier hebben ze bedrijfsmatig gekozen voor Pepsi. Daar hebben ze een gunstig contract mee. Ze vinden het lood om oud ijzer.’
Oom Piet zegt dan: ‘Ja maar ik toch niet, en ík ben toch de
klant?’
klant?’
Of neem die keer dat Oom Piet wilde trakteren op een broodje (want hij is heus heel gewoon gebleven). Met een man of zes liepen we een broodjeszaak binnen. Die was gesloten, of laten we zeggen: aan het sluiten. Dat begrijpt mijn heel intelligente en ook heel aardige oom dus niet. Ik heb hem nog nooit zo horen kafferen als toen. ‘Die man kon wat verdienen. Zes mensen! Begrijp je dat nou?’
Ik begrijp het, want ik ben Nederlander, en weet wat van bedrijfsvoering.
Die broodjesbaas had personeel met CAO’s, sluitingswetgeving, en ook nog eens
sommen te maken over gas, elektra, licht, verrekend met de de netto marge op zes
consumpties… Oom Piet is dat niet uit te leggen.
Die broodjesbaas had personeel met CAO’s, sluitingswetgeving, en ook nog eens
sommen te maken over gas, elektra, licht, verrekend met de de netto marge op zes
consumpties… Oom Piet is dat niet uit te leggen.
Zelf was ik dus onlangs in Brussel. We waren laat gearriveerd, moesten snel wat eten, want daarna nog een voorstelling halen. Als Nederlander zit je dan in spanning: de bediening is sloom, de keuken doet er een uur over, en als je wilt betalen is er niemand te vinden.
Bleek nergens voor nodig. In het beroemde Falstaff
(bezoek dat bijzondere negentiendeeeuwse café-restaurant, naast de beurs!) aten we een eenvoudige maar smakelijke maaltijd en stonden een half uur later tevreden weer buiten.
(bezoek dat bijzondere negentiendeeeuwse café-restaurant, naast de beurs!) aten we een eenvoudige maar smakelijke maaltijd en stonden een half uur later tevreden weer buiten.
Wat wil ik zeggen? Iets dubbels, denk ik. Ik kan als vakjournalist u niet genoeg aanraden om uw bedrijfsvoering te rationaliseren, te optimaliseren, te focussen. Maar tegelijk bent u zelf ook maar wat vaak gewoon een klant die gewoon goede, nee, de beste service wil hebben.
Snakken we niet allemaal naar mensen die een stapje harder voor ons lopen
dan ze zouden hoeven doen?
dan ze zouden hoeven doen?
En ja, ook dat stapje extra kan je weer in een businessmodel stoppen.
Falstaff is overigens tegenwoordig eigendom van
een Egyptische… Nederlander, lees ik op het web
een Egyptische… Nederlander, lees ik op het web