” Voor het vak Nederlands moeten wij een stagebrief schrijven. Ik kom stagelopen zoals u weet van 21 tot 25 januari. Ik ben Iggy. Ik ben 15 jaar oud. Ik ben geboren in 1992. Ik zit op de Strabrecht College in de 3e klas.”
Mijn kerstvakantiehulp heeft de smaak te pakken. Voor zijn VMBO-Techniekopleiding moet hij een week stagelopen. Een snuffelstage. Even proeven hoe het in het bedrijfsleven aan toe gaat.
Na de kerstvakantie heeft hij mij gepolst en na mijn instemming heeft hij naar deze stageweek toegeleefd. Getuige zijn stagebrief. Geen spelfouten, grammaticaal bijna correct en een brief die voldoet aan de eisen: inleiding, reden van zijn stagekeuze ( “Ik weet nog niet wat ik wil worden maar 1 ding weet ik wel ik wil een eigen bedrijf (zoals u heeft) of ik wil baas van een bedrijf zijn. Ik heb nog niet echt toekomstplannen maar wel toekomstdromen.”) en een keurige afsluiting.
Ik moet even puzzelen en ik vind twee opdrachtgevers waar hij zijn schoolopdracht mag uitvoeren.
De eerste helft van de week schilderen we de binnengevelkozijnen van de nieuwe woning van het jonge stel waarvan ik hun eerste huis ook geschilderd heb. Wegens gezinsuitbreiding is het vorige te klein geworden.
Mijn stagiair heeft een natuurlijk flair. Hij stelt zichzelf netjes voor en weet de kleine Emma (2) aan het lachen te maken. Moeder is helemaal om. Kom binnen. Koffie? Waar willen jullie beginnen?
We beginnen op de bovenste verdieping en werken, zoals altijd, richting de voordeur. Iggy mag schuren, stofzuigen en afwassen. De tweede dag geef ik hem de gelegenheid om de spijkergaten te plamuren. Een korte instructie en na eerst wat onhandig geklungel heeft hij vrij snel de slag te pakken.
De derde dag leg ik de lat iets hoger: de nieuwe sluitkom van de voordeur is door de timmerman aangebracht maar alle improvisaties moeten door de schilder onzichtbaar gemaakt worden. Na een half uurtje verbaast mijn stagiair mij met zijn plamuurwerk.
Eén ding zit mij al vanaf de eerste dag dwars.
Ik heb schoon genoeg van die afgezakte spijkerbroek en koop een schildersbroek voor hem. Riem om en op de heupen houden graag. Die schoolpleinmode bewaar je maar voor thuis. Eén van zijn leraren die ’s woensdags komt informeren is het daar hartgrondig mee eens.
Donderdag en vrijdag krijgt Iggy nog een toegiftles in schuren en afwassen van de binnendeuren in het huis van mijn overbuurvrouw. Ik geef hem de gelegenheid om zelf de deurtjes en de plankjes van de meterkast te schilderen. Daar heeft hij wel de hele middag voor nodig maar hij flikt het.
Vrijdagmiddag is het tijd voor het stageboek. Opschrijven wat hij allemaal heeft gedaan, hoe hij het heeft beleefd en wat hij allemaal heeft geleerd. Plus een heus interview met de ondernemer: wat ik van mijn stagiair vind, waarom ik ondernemer ben geworden en waarom ik dat leuk vind. Daarna is het einde stageweek.
’s Avonds staat ineens een ontredderde Iggy op de stoep. Onderweg naar huis is hij zijn stageboek verloren. Grote paniek. Nee, hier ligt het ook niet. Zelf belt hij naar school en wordt gerust gesteld. Maandag krijgt hij een nieuw stageboek.
Pubers maken het zich ook niet makkelijk.