Het ingaan van de moeizaam uitonderhandelde cao-afspraken in de ‘grote bouw’ dreigt vertraging op te lopen. De Aannemers Federatie Nederland, een koepel van kleine en gespecialiseerde bedrijven, wil dat de loonsverhoging van 2,5 procent pas ingaat als de cao algemeen verbindend wordt.
De nieuwe cao voor de bouwnijverheid, waarover werkgeversverenigingen Bouwen Nederland en AFN anderhalf jaar onderhandelden met de vakbonden, voorziet in een loonstijging van 5,5 procent in een periode tot 1 januari 2017. De eerste loonstap van 2,5 procent zou per 1 juli worden genomen.
Tegen deze datum verzet zich nu de achterban van de AFN. De leden zijn het niet oneens met de loonstijging, maar de kleine bouwers vrezen valse concurrentie met bedrijven die geen AFN-lid zijn, meldt de werkgeversorganisaties: de loonsverhoging zal uit een prijsverhoging voor de klanten moeten worden betaald. De AFN-leden zullen dat zo spoedig mogelijk moeten doen, aangezien ze aan de invoerdatum gehouden zijn. Bij lopende projecten en uitstaande offertes zal dat sowieso heel moeilijk worden.
Bouwbedrijven die geen lid zijn van de AFN (en ook niet van Bouwend Nederland) zijn pas verplicht hogere lonen te betalen (met terugwerkende kracht tot 1 juli) zodra de Algemeen Verbindend Verklaring (avv) van kracht wordt. Zo’n avv is een ministeriële beschikking en moet worden aangevraagd door werkgevers en werknemers bij de overheid. Die procedure vraagt meestal enkele maanden. De AFN-leden menen dat in die paar maanden er geen ‘level playing field’ in de kleine aannemerij bestaat. Ze willen daarom dat de ingang van de nieuwe cao geplanned wordt tegelijk met het van kracht worden van de avv.
Schiet het al op met het schilderscao.
mijn jongens willen nu al een verhoging