Voor de serie ‘De schilder kon alles’ koos Winkler juist voor het Zuiderzeemuseum, waar tal van huizen en gebouwen van rond de Zuiderzee zijn bijeengebracht om het harde en schrale leven van de vissersgemeenschappen uit die tijd te tonen. Niet voor een overdadig met verguld- en marmerwerk versierd paleis.
‘Wat mij zo ontzettend interesseert is dat juist de ‘eenvoudige’ dorpsschilder van vroeger tal van technieken beheerste, van houtsnijkunst tot glasetsen en -vergulden’. Dat laat Winkler in zeven afleveringen zien, waarvan de eerste medio augustus verscheen op ons YouTube-kanaal SchildersVAKTV. Deze ging over teer. Hout koken om er een papje van te maken om er hout mee te beschermen’, Erik Winkler legt het graag nog eens uit: de allereerste verven waren niet meer dan gebrand en gekookt hout: teer. Daar werden hekken en huizen mee beschilderd maar bijvoorbeeld ook vissersnetten en touwen in gedoopt, om ze te verduurzamen.